Finse verkiezingen draaien vooral om regio’s
De winter heeft Finland nog volop in de greep, maar politiek gezien lopen de temperaturen hoog op. Zondag worden er in dit land parlementsverkiezingen gehouden.
Hoewel de Finse politiek wordt gekenmerkt door een grote mate aan consensus, wordt er tussen de groeperingen hard gestreden om de gunst van de kiezer. Daarbij gaat het in eerste instantie niet zozeer om grote principiële strijdpunten. Belangrijker is het voor de partijen om straks in Helsinki zo goed mogelijk de regionale belangen van de achterban te kunnen behartigen. Finland is namelijk een land van regio’s die elk hun deel moeten krijgen.
Die visie heeft tenminste een van de meer doorgewinterde waarnemers, de politiek redacteur Björn Mansson van de Zweedstalige krant Hufvudstadsbladet. Het is volgens hem gemakkelijker aan te geven waar het niet over gaat in de campagnes dan wat de grote thema’s dan eigenlijk wel zijn. ’Uit’ zijn onderwerpen zoals het lidmaatschap van de NAVO, immigrantenbeleid (er zijn weinig immigranten in Finland), neoliberalisme versus traditionele staatsbetrokkenheid en de kwaliteit van het onderwijs. Als het in de campagne al ergens concreet over gaat, dan vooral over de gezondheidszorg en de werkgelegenheid, aldus de analyse van Mansson.
Feit is dat de landelijke Finse politiek wordt gekenmerkt door nogal uiteenlopende partijen. Leidende groepering met 51 van de 200 zetels in de Rijksdag is de sociaal-democratische SPD van zittend premier Paavo Lipponen. Hij is een rondborstige noordeling, die naar de mening van Mansson niet echt populair is, maar wel breed respect geniet na acht jaar politiek leiderschap. De rest van Europa kan hem kennen van de onvermijdelijke ’familieportretten’ die altijd na Europese topontmoetingen worden gemaakt.
De SPD wordt in het kabinet geflankeerd door de conservatief en nationaal gezinde Nationale Coalitiepartij, in het Fins Kokoomus (KOK) geheten. Daarnaast maken nog de Linkse Alliantie en de Zweedse Volkspartij (de partij voor de Zweedstalige minderheid) deel uit van het kabinet. De drie laatstgenoemde partijen haalden bij de vorige verkiezingen respectievelijk 46, 20 en 11 zetels in de Rijksdag.
Gezien de brede samenstelling van het kabinet is het voor de partijen moeilijk elkaar de zwartepiet toe te spelen tegenover de kiezers. „Wie kun je immers de schuld geven als er iets fout is gegaan?” vraagt Mansson zich af.
Niettemin is er ook oppositie gevoerd, en wel door onder meer de op een na grootste partij, de progressief-liberale Centrumpartij (48 zetels), terwijl ook de christen-democraten (Kristillisdemokraatit) met 11 zetels de handen vrij hadden om het de ”regenboogcoalitie” moeilijk te maken. Als de liberalen de grootste partij worden, krijgen zij als eersten de kans om een kabinet te vormen.
Heel hard klagen over de gang van zaken in hun land kunnen de Finnen ongeacht hun politieke voorkeur trouwens niet. Natuurlijk zijn er wel problemen, maar op veel punten scoort Finland in vergelijking met de rest van de geïndustrialiseerde wereld zonder meer goed. Na de definitieve ineenstorting van de Sovjet-Unie in 1991 kwam Finland in grote economische problemen, omdat het zich qua export, maar ook qua buitenlands beleid, volledig moest heroriënteren. Dat schijnt prima te zijn gelukt. Politiek werd dit zichtbaar door de onvoorwaardelijke toetreding tot de Europese Unie in 1995 en economisch door de opkomst van onder meer het ict-bedrijf Nokia. De werkloosheid steeg na 1991 tot 20 procent, maar is vervolgens weer gehalveerd. Nog wel duidelijk te veel om er geen politiek punt van te maken.
Van een aansluiting bij de NAVO is het merkwaardig genoeg nooit gekomen, ondanks de verkapte controle vanuit Moskou waaraan de buitenlandse politiek van Finland tijdens de Koude Oorlog was onderworpen. Volgens Mansson is maar 15 procent van de bevolking voor het NAVO-lidmaatschap en daarom wachten de politieke kopstukken zich er wel voor om al te boude uitspraken in deze kwestie te doen. Mansson: „Hierbij kan worden aangetekend dat men niet vindt dat Finland tekort zou schieten op het gebied van veiligheid. De aansluiting van de EU was ook een veiligheidspolitieke oplossing. Algemeen is de opvatting dat dit voldoende garanties biedt. Toch wordt er nog wel over gediscussieerd en dat zal men blijven doen.”
Een andere factor die een principiële verkiezingsstrijd belemmert, is de krappe ruimte in de rijkskas vanwege de grote staatsschuld. Heel veel beloven kunnen de partijpolitici daarom niet, als ze de komende vier jaar niet door de mand willen vallen.