Een moeizaam huwelijk
Met dank aan de rechter kan de Nederlandse tak van Corus opgelucht ademhalen. De Britse partner moet met zijn vingers van het tafelzilver afblijven. Wat een huwelijk.
De verbintenis tussen British Steel en Hoogovens is nog niet eens zo oud. De staalconcerns smeedden het ijzer toen het heet was, op het hoogtepunt van de laatste fusieronde in de staal- en aluminiumsector. De samensmelting in 1999 zou leiden tot een kostenbesparing van 300 miljoen euro op jaarbasis, en zou meteen de basis leggen voor een wereldwijde expansie.
Het liep anders. Sinds de fusie is de liefde in IJmuiden gaandeweg omgeslagen in wantrouwen tegen de top van Corus Group in Londen. De verklaring is vrij eenvoudig. Het voormalige Hoogovens, een van de modernste staalbedrijven van Europa, diende als melkkoe voor de zwaar verouderde bedrijven van British Steel.
Van de voorgenomen „meerstalengedachte” (concentratie op staal én aluminium) bleef niets over, overnames strandden en ruim 10.000 werknemers kregen ontslag. Een teken aan de wand was de weigering van de banken om de voorgenomen fusie, november 2002, van Corus met de Braziliaanse branchegenoot Companhia Siderurgica Nacional (CSN) te financieren.
Intussen dreigde de Nederlandse tak zijn voorsprong te verliezen, want noodzakelijke investeringen bleven uit. Voortdurend aandringen op garanties uit Londen om de locatie IJmuiden modern te houden bleef zonder resultaat. Er kwam geen antwoord, omdat de Britten het veel te druk hadden met opeenvolgende saneringsrondes.
Het moest een keer fout gaan en dat ging het ook. Aanleiding is de voorgenomen verkoop van de aluminiumpoot. Volgens de armlastige Britse partner is de opbrengst nodig om definitief de zaakjes op de rails te krijgen. Maar de Nederlandse wederhelft vertikt het nog langer geld in een bodemloze put te gooien. Het huwelijk staat op springen.
„Er kan een punt komen waarop de belangen van Londen en IJmuiden niet meer parallel lopen”, waarschuwde president-commissaris L. Berndsen donderdag. Samen met zijn collega-commissarissen heeft hij, sinds de aankondiging eind vorig jaar van de verkoop van de aluminiumdivisie, de Nederlandse belangen snoeihard verdedigd. „Als er geen harde garanties voor Nederland komen bij verkoop, moeten we een andere discussie gaan voeren.”
Daar is geen woord Frans bij. Op welke toonhoogte de discussie momenteel plaatsvindt, blijkt uit een verzoek van de Corus-top eerder deze week aan de Ondernemingskamer van het gerechtshof in Amsterdam. Wilt u de drie commissarissen van het Nederlandse onderdeel een dag schorsen? Zo luidde samengevat de vraag.
De commissarissen blokkeerden namelijk de verkoop van de aluminiumtak aan Pechiney. Met de opbrengst wilde Londen een nieuwe herstructurering financieren, iets wat in IJmuiden en omstreken zeer slecht is gevallen. De rechter weigerde, waarmee een mogelijke ontvlechting van het concern reële vormen begint aan te nemen.
De Britse vakbonden zien de bui al hangen. Ze zijn fel tegen het sluiten van de verouderde fabrieken, waarvan de grootste in Scunthorpe, Teesside en Port Talbot staan. Ze zij óók fel tegen een splitsing van het concern. De oorzaak laat zich raden.
De kans dat het nog goed komt, is klein. De Ondernemingskamer laat het beleid van Corus onderzoeken. En de commissarissen van Corus Nederland gaan praten met de top in Londen om alternatieven te ontwikkelen. Maar als keiharde garanties voor IJmuiden uitblijven, zouden de volgende gesprekken wel eens over de scheiding kunnen gaan.