„Niemand doet het, dus doen wij het maar”
„De helden van deze dag zijn Gert van Dompseler en Pieter Dekker” zegt Evert de Graaf, vicevoorzitter van de Stichting Oktober 44. Na een wekenlange zoektocht vond het tweetal de nabestaanden van 33 Nederlanders die omkwamen in concentratiekamp Neuengamme. Zaterdag kregen zij de persoonlijke bezittingen van hun dierbaren terug.
Stichting Oktober 44 wil de dramatische gebeurtenissen op 1 en 2 oktober in Putten levend houden voor het nageslacht. Op die datum werden 660 mannen uit Putten weggevoerd omdat er tussen Nijkerk en Putten een aanslag was gepleegd op enkele Duitse officieren.De stichting doet ook speurwerk naar de concentratiekampen waar Puttenaren hebben vastgezeten en zijn omgekomen. In 2007 kreeg de stichting toegang tot het archief van de International Tracing Service (ITS) van het Rode Kruis in Bad Arolsen. Daar liggen nog 50 miljoen persoonlijke bezittingen van concentratiekampbewoners.
Stichting Oktober 44 vond de eerste keer al direct de spullen van vijf mensen uit Putten die ze in Kamp Neuengamme hadden moeten inleveren. In januari 2008 vonden de Puttenaren nog zeventien enveloppen met persoonlijke bezittingen.
Inmiddels was de ITS volop bezig met het fotograferen van alle spullen. In oktober vorig jaar kreeg de stichting een dvd met een lijst van 2500 namen van personen van wie nog spullen in het archief liggen. Op deze lijst troffen de bestuursleden van de stichting negentig Nederlandse namen aan. Daarbij waren nog acht Puttenaren, onder wie Gerrit Meiling.
Van Dompseler en Dekker besloten op zoek te gaan naar de families van de andere Nederlanders op de lijst. Dekker: „Bij het teruggeven van de spullen die we in 2007 en 2008 hadden gevonden, heb ik gezien hoe belangrijk het is voor nabestaanden om de persoonlijke bezittingen van hun dierbaren in handen te hebben.”
De twee Puttenaren namen contact op met de gemeenten waar de overleden kampbewoners het laatst hebben gewoond en waar ze geboren waren. Van Dompseler: „De reacties waren heel verschillend. De ene gemeente meldde wat het per kwartier kost om op zoek te gaan. De andere gemeente werkte snel mee.”
Omdat Van Dompseler naar eigen zeggen „vrij ongeduldig” is, ging hij via internet op zoek naar nabestaanden. „Zo zag ik dat een van de mannen van Ameland kwam. Er was op dat eiland nog een dochter van hem in het bejaardentehuis. Die reageerde heel emotioneel toen ik haar vertelde dat ik de spullen van haar vader had gevonden.”
Dat de medewerkers van de ITS in Bad Arolsen zaterdag aan 33 families spullen konden teruggeven, is volgens Dekker heel bijzonder. „De dvd met 2500 namen is gestuurd naar alle landen waarvan inwoners in Neuengamme zijn geweest. In Frankrijk hebben ze maar twee families kunnen traceren, in Polen maar één.” Sommige ITS-medewerkers hadden zaterdag tranen in hun ogen toen ze persoonlijke bezittingen teruggaven aan de nabestaanden.
De missie van de Puttenaren is nog niet klaar. Het tweetal hoopt dat door alle publiciteit nog meer families zich melden. „We zetten de lijst die we van de ITS hebben gehad op onze site.”
Maar in Bad Arolsen liggen nog spullen van omgekomenen uit alle andere concentratiekampen. Dekker is van plan ook daar achteraan te gaan. „Ik vind het eigenlijk een schande dat het Rode Kruis dit niet vele jaren geleden heeft opgepakt. De ITS is nota bene onderdeel van het Rode Kruis en het is al vele jaren bekend dat die spullen daar liggen. Maar de afdeling oorlogsnazorg van het Rode Kruis heeft hier niets aan gedaan. Dus doen wij het maar.”