„Vooruitgang bij offensief tegen Taliban”
Afghaanse en buitenlandse militairen boeken vooruitgang bij hun offensief tegen de laatste bolwerken van de Taliban in de Zuid–Afghaanse provincie Helmand. De Afghaanse generaal Sher Mohammad Zazai zei dat na het begin van het offensief zeker twintig strijders van de Taliban zijn gedood en dat elf opstandelingen zijn opgepakt.
Ook twee buitenlandse militairen zijn omgekomen. Een woordvoerder van de door de NAVO geleide stabilisatiemacht ISAF zei tegen de BBC dat zeker een van de twee een Brit is.Het offensief tegen de Taliban ten zuiden van Lashkar Gah, de hoofdstad van de provincie Helmand, begon zaterdag voor zonsopgang. Volgens woordvoerders van de internationale troepenmacht gaat het om een van de grootste operaties tegen de Taliban sinds de invasie van de Amerikanen in Afghanistan eind 2001. Aan Operatie Moshtarak (Samen) nemen vooral Afghaanse, Britse en Amerikaanse militairen deel. Ook troepen uit Canada, Denemarken en Estland zijn bij het offensief betrokken.
Een van de belangrijkste doelen is het verdrijven van de Taliban uit de stad Marjah. Daarna moeten explosieven in het gebied worden opgeruimd en dient er een veilige situatie voor de burgerbevolking te worden gecreëerd.
Marjah is een van de laatste grote bolwerken van de Taliban in Helmand én een van de belangrijkste gebieden van opiumproductie in de wereld. De Taliban hebben aangekondigd dat ze de stad en de omliggende plaatsen zeker niet zonder slag of stoot zullen opgeven. Een lokale leider van de Taliban zei dat de opstandelingen over circa tweeduizend strijders beschikken. Een andere bevelhebber van de Taliban stelde dat de strijders zich wel tijdelijk zouden terugtrekken om de levens van burgers te sparen.
Ook de Afghaanse president Hamid Karzai zei dat moet worden voorkomen dat in de strijd burgerslachtoffers vallen. „De Afghaanse Taliban moeten deze gelegenheid aangrijpen om zich van geweld af te keren en de wapens neer te leggen", zei Karzai. De president riep de strijders op terug te keren naar een burgerbestaan om het land te dienen. Hij gaat ervan uit dat de meeste Talibanstrijders geen religieuze fanatici zijn maar „werkloze, arme ontevreden broeders" die voor geld de wapens hebben opgenomen.