De Hoop Scheffer: van alles mis aan ’Davids’
Het rapport van de commissie–Davids over de oorlog in Irak kan rekenen op harde kritiek van toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Jaap de Hoop Scheffer. Eind januari liet hij al weten het niet eens te zijn met de conclusie dat Nederland achter de VS aanliep toen ons land in 2003 besloot de inval politiek te steunen, maar in een interview in de Volkskrant zaterdag gaat hij uitgebreid in op het rapport.
De Hoop Scheffer vindt dat het kabinet de Kamer niet onvolledig heeft geïnformeerd. „Davids is inconsistent. Je kunt niet enerzijds beweren dat Nederland geen eigen informatiepositie had en anderzijds het kabinet verwijten dat je met de informatie van die diensten te weinig rekening hebt gehouden. Commissie–Davids, leg me dat eens uit”.Verder vindt hij de opmerkingen van Davids over twee topambtenaren op Buitenlandse Zaken „niet fair, niet terecht en staatsrechtelijk onjuist”. Ambtenaren die zich niet kunnen verdedigen, worden aangevallen, aldus de oud–bewindsman. „Dat stoort me. Iedere letter verliet het departement onder mijn verantwoordelijkheid”.
De Hoop Scheffer ontkent ook dat het besluit om de inval te steunen in drie kwartier is genomen. Die bewuste bijeenkomst was volgens hem een brainstormsessie, „geen beleidsvormend overleg”. „De commissie schetst het beeld dat op die sessie nieuw beleid is vastgesteld. Vervolgens suggereert ze een rechte lijn van die bijeenkomst naar het besluit om politieke steun te geven aan de inval in 2003. Dat is nogal karikaturaal”.
Hij neemt het op voor premier Jan Peter Balkenende, die gebrek aan regie wordt verweten. „Een volstrekt onterecht verwijt. De minister–president hoefde helemaal niet meteen het heft in handen te nemen. Nederland is Groot–Brittannië niet. De minister van Buitenlandse Zaken heeft een eigen staatsrechtelijke verantwoordelijkheid. Maar Balkenende wist wel degelijk van de hoed en de rand, regisseerde waar nodig”.
Ook vindt hij het opmerkelijk dat lijkt of niet meer over het rapport valt te discussiëren, nu het leidend is verklaard. „Dat vind ik raar en onjuist. Er zijn in dit dossier veel zaken waarover wel degelijk gedebatteerd kan worden. Ik blijf het op belangrijke punten met Davids oneens”.