De meeste van deze...
Je hoeft geen verwoed krantenlezer te zijn om te weten dat er heel wat loos is in onze samenleving. En dat christenen nogal eens onder vuur liggen. Dat geldt voor islamitische landen waar de afkeer van christenen zich manifesteert in vervolging van gelovigen en het in brand steken van hun godshuizen. Dat geldt ook voor het verlichte Europa waar een lobby aan de gang is van atheïsten met zendingsdrang die z’n weerga niet kent.
Het is onbegrijpelijk dat het al of niet bestaan van God Zijn tegenstanders zodanig raakt. Het is ook aangrijpend; en voor de toekomst bedreigend.Christenen hebben nog een grote mate van vrijheid. En bijzonder veel voorrechten. Maar je hoeft geen profeet te zijn om te zien dat die voorrechten steeds meer afbrokkelen. Hoe lang mag de SGP nog bestaan? Hoe lang wordt het nog getolereerd dat wij homoseksuele praxis zonde noemen? Hoe lang nog hebben wij het voorrecht onze kinderen naar christelijke scholen te sturen?
Jaarbeurs
Het hoeft ons niet te verwonderen. Petrus heeft het al voorzegd: houd u niet vreemd over de hitte der verdrukking onder u, alsof u iets vreemds overkwame. Overigens is er van verdrukking nog geen sprake. Wat gebeurt, is dat onze voorrechten afgenomen worden. Dat ons rekenschap gevraagd wordt. Dat onze opvattingen aangevochten worden. We worden met de neus op de realiteit van het aardse bestaan gedrukt: je hebt hier geen blijvende stad, je hoort te leven als een vreemdeling. Jezus zegt: Ze hebben Mij gehaat, ze zullen ook u haten.
Voor een groep christenen die het dik voor elkaar heeft –eigen scholen, zorginstellingen, partij, krant– is dit een schok. Het leven gaat op z’n kop. Nog even en we kunnen de Jaarbeurs niet meer afhuren voor onze refomanifestaties.
Gelukkig leest een christen de krant met de Bijbel ernaast. En dat geeft hem moed om verder te gaan. Want hij weet dat er drie blijven zolang deze wereld bestaat: geloof, hoop en liefde.
Geloof, want God heeft de leiding, de wereld gaat naar het door Hem gestelde einddoel toe. Hoop, want wij en onze kinderen hebben een gedoopt voorhoofd. God wil in ons werken. Hij zal Zijn Gemeente bouwen. Nooit zal Hij laten varen de werken van zijn handen. Liefde is de meeste. Want het geloof zal overgaan in aanschouwen en de hoop zal vervuld worden.
Maar de liefde blijft. Want God is liefde. En Zijn liefde brengt de Zijnen tot wederliefde. Liefde voor Hem. En liefde voor Zijn schepselen, onze naaste.
Docentendag
Hoe de kring reageert op de geschetste ontwikkelingen? Heftig natuurlijk. We gaan vergaderen, zetten hier een forum op, organiseren daar een instituut erbij. We moeten opkomen voor onze voorrechten, strijden voor onze belangen. Toch?
Het mag nooit gaan om belangen van individuen of groepen. Alleen Gods Naam kan in het geding zijn. De les van de Doper dat Jezus moet groeien en wijzelf minder moeten worden, kon wel eens een belangrijke zijn voor christenen anno 2010.
Wat dat in de praktijk betekent? Ik las het pas nog in een stukje van ds. Poort: JOY – Jesus first, Others next, Yourself last. Eerst Gods eer, dan het belang van de naaste. En zelf doe je er niet toe.
Deze week kopte het RD met een artikel over een docentendag waar christenen het moesten ontgelden. Christelijke docenten reageerden door weg te lopen, daarmee onbewust olie op het vuur gooiend. Ik spreek geen oordeel uit. Maar ik stel vast –jawel, achteraf– dat zo’n protest op jezelf gericht lijkt. Je laat zien dat je gekwetst bent. En daar mag het juist niet om gaan.
Dan maar rustig blijven zitten? Als het te gek wordt, kun je niet anders dan vertrekken, dat snap ik ook wel. Maar dan meteen wel vaststellen dat de kans verkeken is om duidelijk te maken dat Gods Naam niet tegengesteld is aan het belang van degene die hem misbruikt. Dat je het behoud van de wereld, ook van de spotter, op het oog hebt. Een christen mag getuigen met woorden of met reacties op woorden. Hij moet immers altijd bereid zijn tot verantwoording. Maar soms houden woorden op.
Onbekeerd
Die tijd beleven we nu. Onze woorden werken niet meer. Ze worden niet gehoord of niet begrepen. En reacties op woorden wekken slechts wrevel. Ik denk aan de kop van De Telegraaf –ook begin deze week– over vrouwen op de lijst bij de SGP, aan het verhaal over een verbod op spreekbeurten over homo’s op orthodoxe scholen. Als woorden karikaturen worden en weerwoorden verzet oproepen, dan rest nog één ding: de daad. Althans naar buiten.
Ik las dat het belangrijkste instrument van de apologetiek, de verdediging van het christendom, de liefde is. Van christenen in de tweede eeuw gold: ze hadden lief, maar werden vervolgd. Het laatste had geen invloed op het eerste. Ze waren niet klein te krijgen, want ze hadden geen keus. Liefde was een nieuwe natuur geworden, het hoorde bij het discipelschap van Christus. Vervolging raakte de martelaren uiteindelijk niet: wij gaan ten hemel in en erven koninkrijken! Het raakte wel de vervolgers: het bloed van de martelaren werd het zaad van de kerk.
Zo’n houding heeft gevolgen naar binnen: we moeten elkaar vasthouden, bemoedigen, toerusten. Dáár ligt de waarde van het christelijk onderwijs, van de kerk. Zij vormen geen schuilkelders om te vluchten. Maar plaatsen om te rusten en toegerust te worden. Om daarna, opnieuw, de plaats in de samenleving in te nemen. Christenen vormen het zout der aarde. Zout hoort in de maaltijd, niet ernaast. Dat geeft precies aan hoe en waar God Zijn Kerk wil hebben.
Zijn Kerk. Met een hoofdletter. Niet een club van refo’s die netjes leeft naar vaste regels, maar het kan stellen zonder God. Als liefde ons antwoord op de smaad van de samenleving wordt, dan kan het niet meer dat we onbekeerd voortleven en daar nooit last van hebben. Want een uiterlijk christendom is een schijnvertoning voor de wereld. Daar wordt geen buitenstaander warm van. Laat de nood van onze gezindte vooral de onbekeerlijkheid van refoharten betreffen. Die is wezenlijker dan alle aardse voorrechten bij elkaar.
Reageren aan scribent? welbeschouwd@refdag.nl