Economie

Staatsschuld: schuld met een gouden randje

Hoe komt minister Bos aan het geld om zijn ambtenaren te betalen, incidenteel een bank te redden of om een gapende kloof in de begroting te dichten? Het zijn vragen waar ze bij het ministerie van Financiën nooit wakker van liggen. Beleggers staan in de rij voor Nederlands schuldpapier. Welkom in de wereld van de staatsschuld.

tekst Frank van de Beek
10 February 2010 10:00Gewijzigd op 14 November 2020 09:50

Dinsdagmorgen, het ministerie van Financiën in Den Haag. Lichte opwinding in een kamer van 6 bij 10, die met zijn veertigtal beeldschermen vol nieuws, grafieken en beurskoersen alle kenmerken heeft van een dealingroom. Computerproblemen. Dat komt slecht uit, de handelaren treffen juist de laatste voorbereidingen om een nieuwe staatslening uit te zetten. „Geld uit de markt te halen”, in het jargon van ’s lands schatkistbewaarders, officieel aangeduid als het Agentschap van de Generale Thesaurie.Dit onderdeel van het ministerie beheert niet alleen de staatsschuld van een slordige 300 miljard euro, maar waakt daarnaast over de lopende betaalrekening. En daarop is rood staan verboden, aan het eind van iedere dag moet het saldo tussen de 0 en 50 miljoen euro uitkomen. Dat betekent secuur inkomsten en uitgaven ramen, in een wereld waar miljarden de dienst uitmaken.

„Soms is dat lastig, maar het lukt altijd”, aldus Erik Wilders (41), die aan het hoofd staat van het agentschap. „De jaarbegroting laat zien welk gat moet worden gevuld. Tel daar de aflossingen bij op en je weet de totale financierings­behoefte van een jaar. Daar stemmen we de uitgifte van nieuwe leningen op af. Op dagbasis zorgen kasramers, die in contact staan met de verschillende ministeries, voor een nauwkeurige berekening van het benodigde geld. Uitbetaling van salarissen, binnengekomen belastingen, overal houden ze rekening mee. Aan het einde van de dag dichten we het tekort met kortlopende leningen. Een tijdelijk overschot parkeren we tegen een zo hoog mogelijke rente.”

Bij het ministerie liggen ze er geen moment wakker van of er voldoende investeerders bereid zijn om over de brug te komen met de soms immense bedragen. „Er is geld genoeg. Met een paar miljard zijn we een paar minuten bezig”, aldus plaatsvervangend hoofd Herman van Dijk. De interesse voor Nederlands schuldpapier komt vooral doordat Nederland de AAA-status bezit, de aanduiding voor de veiligst denkbare belegging. Op de ‘degelijkheidsindex’ staat Duitsland onbetwist op de eerste plaats. Frankrijk en Nederland wisselen stuivertje om plaats twee. Onderaan bungelt op dit moment het zwarte schaap in euroland, Griekenland. Dat moet veel hogere rentepercentages bieden om investeerders over de streep te trekken.

Door die gouden rand rond de staatsobligaties kon minister Bos in oktober 2008 met een gerust hart Fortis en ABN AMRO voor 16,8 miljard euro overnemen. Toch was dit ook voor Van Dijk geen alledaagse transactie. „Het geld was niet het probleem, maar je moet wel afwachten hoe de markt reageert. Zo veel vraag kan de prijs opdrijven. Gelukkig kon de markt op dat moment veel hebben.”

Deze en latere reddingsacties hebben de staatsschuld wel met sprongen doen stijgen. Bovendien zorgt de haperende economie voor forse begrotingstekorten. Voor dit jaar is, rekening houdend met de vereiste aflossingen, zo’n 115 miljard euro nodig. Wilders: „Voorheen deden we twee grote leningen per jaar, nu zijn dat er veel meer.” Later dit jaar staat zelfs een lening met een looptijd van dertig jaar op de planning. Een unicum. „De staatsschuld staat ineens volop in de belangstelling.”

Vandaag is het de beurt aan de uitgifte van ”DSL 1,75% 15 januari 2013”. Oftewel, een obligatielening met een jaarlijkse rente van 1,75 procent en een looptijd van drie jaar. Met de uitgiftekoers, die schommelt rond de 100, proberen de handelaren de transactie zo voordelig mogelijk te maken. De bepaling van die koers is een combinatie van kennis en fingerspitzengefühl, aldus Van Dijk. Maar eerst moet het handels­systeem werken. „We hebben net in de markt bekendgemaakt dat we de uitgifte met een halfuur uitstellen.”

Bij het agentschap werkt een mix van economen en wiskundigen, veelal twintigers. Werken met deze grote bedragen went heel snel, verzekert Wilders. „Bij de eerste transactie van een paar honderd miljoen heeft een nieuweling het zweet in de handen. Maar dat is snel voorbij.”

Van nonchalance is echter geen sprake. „Onze opdracht is om zo goedkoop mogelijk geld op te halen. Daarom vechten we voor de laatste cent. In de markt hebben we een reputatie hoog te houden. Als de tegenpartij zwakte vermoedt, dan zal hij ons al snel een poot uittrekken. Het is een kat-en-muisspelletje. Bovendien betekent een basispuntje meer al snel miljoenen extra rente.”

Om te toetsen of er sprake is van een scherpe deal, kijkt Wilders bij het afsluiten van leningen altijd met een schuin oog naar de percentages die Duitsland en Frankrijk moeten betalen. Voor leningen op de geldmarkt geldt de eonia (euro overnight index average, het tarief dat banken elkaar rekenen voor een eendaagse lening) als referentie.

Flirten met de markt, Wilders vindt het heerlijk. „Er gebeurt altijd wel iets, dat maakt mijn werk zo leuk. Ooit kregen we tijdens een uitgifte van een nieuwe lening het gerucht binnen van schermutselingen aan de grens van Servië. Daar reageert de markt direct op. Aan het einde van de dag wist ik alles van dat conflict.”

De aanslag op de Twin Towers in New York sloeg echter alles. Wilders zat midden in een gesprek met een sollicitant toen hij de melding kreeg van het eerste vliegtuig. Zijn reactie: „Er storten wel vaker vliegtuigen neer.” Een paar minuten later zat hij alsnog achter de beeldschermen. Zijn opmerking heeft hij later nog vele malen moeten horen. „Markten kwamen toen tot stilstand. Alles stokte. Wij zijn toen met onze vijftien primary dealers gaan overleggen om de markt weer te herstellen. Je moet gewoon weer aan de slag.”

Bij zo’n gebeurtenis verbleken de computerproblemen van deze morgen. Het is elf uur als de uitgifte alsnog plaatsheeft. Wilders bekijkt het schouwspel van een afstandje. De handelaren zetten, met een simpele druk op de knop, de lening met een koers van 99,94 in de markt. Prompt rinkelen er diverse belletjes, het zijn de investeerders die als vissen toehappen. Af en toe klinkt een stem van een dealer door een van de speakers. Kort overleggen de handelaren, de koers gaat naar 99,96. Weer klinkt een belletje. Dan wordt het stil.

„Closed”, roept Van Dijk. In pakweg drie minuten is 4,3 miljard euro opgehaald. „Een mooi bedrag”, stelt Wilders vast. „Slechts 1 basispunt boven Frankrijk.”

Vanavond zal minister Bos een notitie in zijn tas vinden met daarin een verslag van de geslaagde uitgifte. „Op het eerste vel staan de hoofdpunten, op het tweede gaan we iets dieper in op de achtergronden.” Lachend: „Als hij niet zo druk is, leest hij die laatste pagina misschien ook.”


Schuld-abc

Staatsschuld: de totale schuld van het Rijk.

EMU-schuld: staatsschuld plus de schulden van sociale fondsen en lagere overheden. Deze schuld mag volgens afspraken uit het Verdrag van Maastricht niet hoger zijn dan 60 procent van het bruto binnenlands product, de totale waarde van alle geproduceerde goederen en diensten in een jaar.

Staatsobligatie: schuldbewijs van een lening die door de overheid is aangegaan.

Basispunt: een honderdste van een procent.

Geldmarkt: het geheel van vraag en aanbod van kortlopende kredieten.

Kapitaalmarkt: markt waarop vermogenstitels, zoals obligaties, met een looptijd van twee jaar of langer worden verhandeld.

Primary dealers: financiële instellingen die door de Nederlandse overheid zijn aangewezen om hun obligaties aan te bieden aan het publiek. Zij mogen inschrijven bij een uitgifte van een nieuwe staatslening. Bekende namen zijn ABN AMRO, BNP Paribas en Deutsche Bank.

Uitgiftekoers: Bij de keuze van de uitgiftekoers geldt dat een lagere koers een grotere opbrengst levert, maar dat dan relatief duur wordt geleend. Bij een hogere uitgiftekoers is het gevaar van een lagere opbrengst aanwezig, maar is de schuld wel goedkoper. Een voorbeeld: Bij een lening van 7 procent met een uitgiftekoers van 98 ontvangt het Rijk per obligatie van nominaal 1000 euro een bedrag van 980 euro. Er moet jaarlijks 70 euro (7 procent van 1000 euro) rente worden vergoed. Dat effectieve rente is dan 7,14 procent (70/980) x 100).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer