Opvoeden. Boeiend en vermoeiend
Als ‘maatje’ van hun kinderen willen veel ouders het hun zo veel mogelijk naar de zin maken. Dat kan op gespannen voet staan met consequent zijn, want juist waar in de opvoeding bijgestuurd wordt, ontstaan wrijvingen.
Er verschijnen ontelbaar veel boeken vol tips over opvoeding. De vragen blijven. (Jonge) ouders vinden opvoeden maar moeilijk. De tijd waarin we leven, draagt hieraan bij. Opvoeden moet je durven.Recent verscheen ”Opvoeden. Boeiend en vermoeiend” van Sarina Brons-van der Wekken en anderen. Het boek heeft meerwaarde omdat het een aanzet geeft om de theorie praktisch te verwerken met de toegevoegde gespreksvragen en casussen. De auteurs zijn afkomstig uit het onderwijs en de hulpverlening.
Dat het boek inzet met communicatie is een logische keuze. Het gesprek, op allerlei manieren, beslaat immers een groot deel van de omgang met elkaar en daarin kan enorm veel misgaan. De oorsprong van het gesprek ligt in God: Hij wilde een mens scheppen die Hem antwoord kon geven (pag. 15). Na het paradijs is het gesprek verstoord, en daarmee ook de woordeloze communicatie. Want onze lichaamstaal heeft een veel groter aandeel in de communicatie dan we ons soms bewust zijn. De handreikingen die worden gedaan, zetten aan het denken én aan het werk. Het hoofdstuk over communicatie in huwelijk en gezin is geschreven door J. H. Mauritz.
Het is niet verrassend dat in diverse uitgaven over opvoeding dezelfde onderwerpen terugkomen. Ouders worstelen met veel van de gestelde vragen. De godsdienstige opvoeding, gewetensvorming en de invloed van de wereld zijn, terecht, terugkerende thema’s. Ook in dit boek komen ze ter sprake.
Enkele thema’s –bijvoorbeeld loyaliteit en overdracht (J. C. Zwerus) en zelfvertrouwen (Brons-van der Wekken)– zijn minder vaak onderwerp van bespreking.
Beloven moeder én vader bij de doop hun kind te onderwijzen, in de praktijk blijkt nogal eens dat de moeder degene is die zich het meest bezighoudt met de godsdienstige opvoeding van de kinderen.
De auteur van hoofdstuk 5, C. W. Schimmel, geeft aan dat vaders „anders belangrijk” zijn. De verschillen tussen de beide ouders zijn nodig om de kinderen evenwichtig te laten opgroeien. Hij noemt dit de „schoonheid van het verschil.”
Schimmel roept vaders ertoe op er niet alleen fysiek, maar ook psychisch voor de kinderen te zijn en hun op die manier aandacht te geven.
Want dat is wat een kind nodig heeft: aandacht en liefde. Dat is een open deur, maar toch is het goed om hierover bewust na te denken. Hoe gemakkelijk handelen we als ouders niet op de automatische piloot? Hoe vaak reageren we alleen maar op negatief gedrag en vergeten we het positieve te benoemen?
Van een compliment gaat een kind niet naast zijn schoenen lopen, maar zal het acceptatie ervaren en zelfvertrouwen krijgen. Al die ervaringen komen in de rugzak van het kind terecht die het meeneemt op weg naar de volwassenheid, naar de relatie die het wellicht zal krijgen. En zo zal het die bagage weer doorgeven aan het navolgende geslacht.
Soms moeilijk, soms zwaar, soms verrassend mooi. Opvoeden blijft boeiend én vermoeiend. In de verschillende hoofdstukken krijgen ouders voldoende handvatten om zich weer bewust te worden van het mooie en uitdagende van opvoeden. Waarbij ze telkens opgeroepen worden het hoge doel in het oog te houden: het brengen van hun kinderen aan de voeten van Jezus, „opdat zij hun hoop op God zouden stellen.”
Gods verbond is vast. Op Zijn belofte mogen ze pleiten.
Opvoeden. Boeiend en vermoeiend, drs. Sarina Brons-van der Wekken e.a.; uitg. De Banier, Apeldoorn, 2009; ISBN 978 90 336 2997 6; 201 blz.; € 14,90.