Kloppen
Broeders, indien Christus onze deur wil openen met de gouden sleutel van Zijn barmhartigheid, dan is dat het beste voor ons. Het is beter dan dat Hij die zal openbreken met de ijzeren staf van de wet. Hij zal de zondaren dwingen de deur te openen. Voordat de zondaar is terneergeslagen en alle hoop en hulp van binnen en van buiten is uitgeklopt, en hij zeker moet verloren gaan, wordt hij gedwongen voor Christus open te doen.Wanneer Christus zo klopt aan de deur van het hart van de zondaar om binnengelaten te worden, is Hij bedacht op tegenspraak, eer Hij wil openen. Soms wil de zondaar de zonden die hem voor ogen zweven vergeten. Soms zal hij wat bidden om het kloppen van zijn geweten te stillen. Hij moet echter aan de weet komen dat dit kloppen heel wat anders is dan alleen belijdenis van zonden en vergeving vragen. Soms zal hij het kloppen proberen te stillen door het horen van godzalige leraars, maar ook dat zal Christus afwijzen. Soms denkt hij dat de overdenking van de rijke barmhartigheid van God en van Zijn genadige beloften, het kloppen zullen stillen.
Dit duurt totdat de zondaar buigt en afkomt en de deur opent. Zo blijkt dat noch Woord, noch gebed, noch waarneming van plichten, noch beloften, noch vrije genade helpen, totdat dat wij Christus binnenlaten.
Obadias Sedgwich, predikant te Londen (De rijkdom der genade, 1676)