Uiteindelijk zullen de tarwearen voldragen zijn en bekwaam worden om in de voleinding van de wereld te worden ingezameld. Dat is wanneer de Heere Jezus als de landman het volle loon van zijn arbeid ontvangt.Dit geestelijk zaaisel zou echter ook die verdrietige dingen ondergaan, waaraan het gewas dat op het veld staat, onderhevig is. Want de boze zaait onkruid onder de tarwe. Dit onkruid zijn de kinderen van de boze. Het is wel zo dat alle goddeloze en onbekeerde kinderen uit de vader de duivel zijn. Zij zijn het zaad van hem, die bij uitstek in de heilige Bladen de naam van ”boze” draagt. Doch hier moeten we er niet alle onbekeerden onder verstaan, maar zulk onkruid dat het meest op tarwe lijkt. Het zijn uiterlijke mondbelijders, naamchristenen in de kerk, schijnheilige belijders. Zij hebben onder een christelijke naam een onchristelijk hart. Zij zijn op de akker van deze wereld (waar de ware kerk is) onder de gelovigen gemengd en groeien zo midden tussen de goede tarwe op en kunnen niet van goede tarwe worden onderscheiden. Daarom moeten zij aan de Heere Zelf worden overgelaten.

Johannes Barueth, predikant te Dordrecht

(”De predikende en wonderdoende Christus”, 1752)