NMa mag van ‘Brussel’ steun aan pomphouders aanpakken
Het plan van de Nederlandse Mededingsautoriteit (NMa) om de steun van oliemaatschappijen aan pomphouders aan te pakken, stuit niet op bezwaren van de Europese Commissie. Een woordvoerster van eurocommissaris Monti (Mededinging) zei dat woensdag.
De grote oliemaatschappijen in Nederland houden volgens de NMa via subsidies aan pomphouders de benzineprijzen kunstmatig hoog. De NMa heeft aangekondigd het subsidiesysteem te zullen verbieden.
Volgens de Europese regels zijn verticale prijsafspraken zoals tussen oliemaatschappijen en pomphouders weliswaar toegestaan, maar alleen als het gaat om adviesprijzen, aldus de woordvoerster van Monti. „Als de NMa aanwijzigen heeft dat er in werkelijkheid het effect ontstaat van opgelegde prijzen, mag ze ingrijpen." Volgens de woordvoerster is de Europese Commissie niet van plan onderzoek te doen naar de benzinemarkt in Nederland. „Die markt heeft in de diverse lidstaten zo veel specifieke kenmerken, dat we dat overlaten aan de nationale mededingingsautoriteiten."
Energiedeskundige A. Correljé van de Erasmus Universiteit Rotterdam en de TU Delft zei woensdag echter dat de NMa zich op glad ijs begeeft door de grote olieconcerns te beschuldigen van het kunstmatig hooghouden van de prijzen.
Volgens de NMa hanteren alle oliemaatschappijen eenzelfde soort steunsysteem, waardoor de pomphouders „niet worden geprikkeld" een lagere prijs dan de landelijke adviesprijs te rekenen. Dit margebijdragesysteem van de maatschappijen is in alle Europese landen toegestaan. In principe dient het ertoe pomphouders in staat te stellen prijsverlagingen van de concurrent te volgen. „Het is gebaseerd op specifieke locaties, veelal regionaal gebonden. Maar in dat opzicht kun je de relatief kleine Nederlandse markt als een regio beschouwen, waar dus de Europese spelregels van toepassing zijn en het steunsysteem is geoorloofd", aldus Correljé.
In landen als Italië en Zweden zijn gebieden volgens Correljé goed te onderscheiden. „Daar lopen de prijzen per regio uiteen. In Nederland is dat niet het geval. Hier komt bijvoorbeeld alle brandstof via Rotterdam binnen, dat betekent geen prijsverschil in aanvoerkosten. Vergelijk het met de prijs voor een glas bier in allerlei kroegen rond het marktplein. Zonder daadwerkelijke afspraken tussen de uitbaters betaal je in elk café hetzelfde voor een biertje."
Correljé geeft de olieconcerns goede kans als zij het bij de rechter aanvechten, dat de NMa deze Europese spelregels buiten toepassing verklaart. „Shell zou daarin het voortouw kunnen nemen en door kunnen procederen tot het Hof van Luxemburg. Dat kost jaren, maar ik sluit dat zeker niet uit."
Bekocht
Volgens de NMa zou de consument 5 cent per liter te veel betalen aan brandstof. De Consumentenbond verlangt dat de maatschappijen de prijzen voor geheel 2002 verlagen met 10 eurocent (22 cent) per liter „om enigszins tegemoet te komen aan de consument." Als ze dat weigeren, zal de bond minister Jorritsma van Economische Zaken oproepen in te grijpen.
Volgens de belangenorganisatie Beta van zelfstandige tankstationondernemers kan de brandstofprijs nooit met 22 cent omlaag, zoals de Consumentenbond voorstelt. „De gemiddelde marge op een liter brandstof bij de zelfstandige pomphouder is maar 10 cent. Dus hoe kan men zoiets vragen", aldus woordvoerder Van der Kolk. Beta vertegenwoordigt 1400 tankstationondernemers in Nederland.
Woensdagmorgen kreeg Van der Kolk tientallen telefoontjes van leden in het land. Zij worden volgens hem nu kwaad aangekeken door automobilisten die komen tanken, want die voelen zich –gesteund door de NMa– bekocht. „De zelfstandige tankstationhouders voelen zich in een kwaad daglicht gesteld."
Volgens Van der Kolk wordt bijna in ieder regionaal marktgebied al „flink onder de adviesprijs verkocht. Soms worden kortingen van wel 15 cent per liter gegeven." Maar die tankstationhouders kunnen dat nooit volhouden, weet Van der Kolk. „Die gaan failliet. Kijk maar bij de pomphouders aan de grens met Duitsland. Daar zijn al tientallen tankstationhouders over de kop gegaan omdat zij moeten concurreren met Duitse pomphouders, waar de brandstof ten minste een kwartje per liter goedkoper is."