„Christus Zelf is rots van Israël waar Ben Goerion het over had”
Het Joodse volk heeft al vaak met tranen moeten zaaien, maar soms ook met gejuich mogen maaien. Pas als Israël zijn Messias leert kennen, is er de volle vreugde. „De Bar Mitswaviering is het deksel op hun aangezicht.”
Bijna iedere week is er in de hersteld hervormde gemeente in Waddinxveen (Dorpstraat) een doordeweekse dienst en zo’n drie keer per jaar wordt die ingevuld als een ”bidstond voor de bekering der Joden”. Donderdag spraken behalve de predikant van de gemeente, ds. J. G. van Tilburg, ook ds. M. van Kooten, verbonden aan de hervormde gemeente in Scherpenisse, en ds. J. C. de Groot, predikant van de hervormde gemeente in Dordrecht.Ds. Van Tilburg sprak naar aanleiding van Psalm 126. „Die met tranen zaaien, zullen met gejuich maaien. Er zijn al heel wat tranen gevloeid in Israël. Het zijn tranen uit het natuurlijke leven, over het verlies van kinderen in de Holocaust bijvoorbeeld. Maar er is ook gejuich: Ben Goerion mocht in 1948 zeggen dat het in geloof op de rots van Israël tot een eigen staat gekomen was.”
Wat de Joden echter niet verstaan is dat ook Jezus tranen over Israël zaaide, aldus ds. Van Tilburg. „Als Jezus Jeruzalem nadert, weent hij. Wat tot Jeruzalems vrede dient, is voor haar verborgen. Christus Zelf is de rots van Israël –1 Korinthe 10– waar Ben Goerion het over had. Ook als Iran Israël met een atoombom wil vernietigen.”
Er ligt nog altijd een deksel over de Joden, zei ds. Van Tilburg. „Het deksel dat hen verhindert, is de Bar Mitswaviering: er ís geen vreugde der wet. De wet verdoemt en doet ons onze zonde kennen.”
In een tweede toespraak stond ds. M. van Kooten stil bij de profetie van Bileam uit Numeri 24:15–19. Bileam ziet iets „ontzagwekkends.” „Heel in de verte ziet hij de Heere Jezus. Niet David, niet Salomo, niet Josia maar Hij is de blinkende Morgenster.” Dat Bileam „van verre” ziet, wil ook zeggen dat hij er zelf buitenstaat, aldus de predikant. „Bileam zag slechts van verre. Die andere wijzen uit het Oosten zagen Hem ook van nabij.”
De scepter waarover Bileam profeteert, is zowel van goud als van ijzer, zei ds. Van Kooten. „Er staat dat Hij de palen der Moabieten zal verslaan. Toch is het niet Gods uiteindelijke bedoeling om de volken te vernietigen. Hij wil hen barmhartigheid bewijzen. Maar als ze niet in geloof willen bukken, is daar toch ook die ijzeren scepter.”
God wil dat Moab –het huidige Jordanië– zich bekeert. „De Heere heeft beloofd dat men in het laatste der dagen de Jood zal aangrijpen bij de slip van zijn mantel, om maar gered te worden. God zal de gevangenis van het goddeloze islamitische systeem afwenden. Het is een duivelse macht; dat konden we op 11 september 2001 even zien.”
Ds. J. C. de Groot mediteerde over Hosea 11:1. De Heere memoreert hier Zijn Vaderlijke liefde. „In Exodus 4:22 zegt God al dat Israël Zijn eerstgeboren zoon is. God herinnert door Hosea aan de gelukkige kinderjaren, waarin Hij het volk bevrijdde.”
Als Israël later voortdurend afgoderij bedrijft, spreekt God daar menselijk gesproken Zijn „diepe teleurstelling” over uit, aldus de predikant uit Dordrecht. „We lezen dat Hij Israël op Zijn armen nam, maar dat Israël niet bekende dat God hem genas. Dat gaat heel diep. Toch schrijft God Zijn volk niet af, net zo min als menselijke vaders. Die bidden ook nog iedere dag of hun kind weer thuis mag komen.”
Hosea 11:1 wordt door Mattheüs letterlijk geciteerd. „Als nieuwtestamentische gemeente hebben wij mogen zien dat het alleen kan in Christus. Israël diende telkens weer de afgoden en kwam opnieuw in slavernij, dit keer in Assyrië. Deze zoon misdroeg zich tegen de Vader. Alleen de Ware Zoon was niet opstandig. Hij nam de gestalte van een dienstknecht aan en bevrijdde juist zo van slavernij.”
