Mogelijk toch vervolging van Bashir
Het Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag gaat de Sudanese president Omar Hassan al-Bashir mogelijk toch vervolgen wegens genocide. Rechters van het ICC zagen tot nu toe af van een aanklacht voor volkerenmoord, maar zij moeten dat standpunt heroverwegen.
Dat bepaalde de beroepskamer van het ICC gisteren. De kamer ging mee met het beroep van hoofdaanklager Luis Moreno Ocampo. Hij wilde in zijn arrestatiebevel voor Bashir, dat vorig jaar maart werd uitgevaardigd, volkerenmoord noemen.De betrokken magistraten van het ICC hielden dat toen tegen. Volgens hen had de aanklager onvoldoende bewijs aangedragen. Maar volgens de beroepskamer zijn destijds voor het bewijsmateriaal hogere „maatstaven” aangelegd dan noodzakelijk.
Het arrestatiebevel tegen Bashir, het eerste zittende staatshoofd dat door het hof wordt belaagd, spreekt tot dusver van misdaden tegen de mensheid en oorlogsmisdaden, inclusief moord, marteling en verkrachting. De uitspraak betekent dat de rechters opnieuw moeten bekijken of genocide niet ook thuishoort in het rijtje misdaden waar Bashir voor wordt gezocht.
Daarmee is de kans gestegen dat de Sudanese dictator, die al 21 jaar een olierijk land van 2,5 miljoen vierkante kilometers bestiert, ook wegens volkerenmoord zal worden gezocht door het ICC. Hoofdaanklager Moreno Ocampo meent dat Bashir er doelbewust opuit is geweest de zwarte stammen Fur, Masalit en Zaghawa geheel of voor een deel uit te roeien.
Bashir spreekt de beschuldigingen tegen. Hij stelt dat de strijd, die volgens hem stammentwisten waren, aan hooguit 10.000 mensen het leven heeft gekost.