„Christendom overstijgt andere culturen”
De verlichting heeft niet alleen geleid tot secularisatie, maar ook tot behoud van waarden met een Bijbelse achtergrond. Deze waarden kunnen opnieuw vruchtbaar gemaakt worden in het gesprek, meent prof. dr. R. Boon.
De emeritus hoogleraar liturgie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam werd donderdag negentig jaar geleden geboren. Woensdag vond in het Bijbels Museum in Amsterdam een symposium plaats, waar zijn jongste boek centraal stond. Hij oogde breekbaar, maar zijn geest was opvallend helder.In zijn in 2008 verschenen boek ”Ons cultureel draagvlak. Wat is ermee gebeurd”, analyseerde prof. Boon de huidige cultuurcrisis en gaat hij in op drie pijlers van Nederlandse cultuur: de Grieks-Romeinse beschaving, het jodendom en het christendom. Vanaf de verlichting, een stroming in de zeventiende en achttiende eeuw waarin de rede een belangrijke plaats innam, ging het fout, stelde prof. Boon, daartoe uitgedaagd door dr. G. J. Buijs, die hem interviewde.
Op de vraag van dr. Buijs waarom hij het boek geschreven heeft, antwoordde prof. Boon: „Ik ben al tientallen jaren geobsedeerd door de vervreemding van het culturele draagvlak van een groot deel van de bevolking. Het is nodig dat we weten dat we kinderen zijn van een beschaving, waarin het in eerste instantie draaide om Jeruzalem, de Bijbelse achtergrond.”
Prof. Boon ziet twee kanten aan de verlichting die voor grote veranderingen in de cultuur hebben gezorgd. De ene kant is de radicale verlichting, die het einde inluidde van de christelijke beschaving en die voeding gaf aan het racisme. De andere kant is de verlichting die een aantal belangrijke waarden met een christelijke achtergrond heeft doorgegeven, zoals humaniteit, democratisch bewustzijn, het vrije woord en het vermogen om te integreren.
De schrijver wil deze waarden als „schakels naar de toekomst” verder doorgeven. Hij hoopt op aansluiting bij het postmoderne denken. Een van die waarden, „een kritische geest”, is belangrijk in het gesprek met andere culturen. Het christelijke geloof heeft elementen die uitstijgen boven andere culturen, vindt de hoogleraar. Mensen met een kritische geest zouden deze elementen in het gesprek met anderen kunnen benoemen.
Prof. Boon vindt een bescheiden opstelling in die ontmoeting op zijn plaats. Dat gesprek zal eerst gaan over fatsoensnormen en –als de gelegenheid gunstig is– over de noachitische geboden.
Dr. H. Vreekamp, emeritus predikant te Epe, sprak over het heidendom, gesymboliseerd in de Edda, een verzameling mythologische werken uit IJsland. Het is volgens hem nog niet tot een echte confrontatie tussen de Edda en de Thora (de boeken van Mozes) gekomen, omdat „het oerboek tot nu toe niet genoeg is geopend.” Hij haalde een uitspraak van de schrijver Abel Herzberg aan, die stelde dat de heiden altijd op de loer ligt om de vroegere vrijheid te herwinnen. De heiden wacht als een huursoldaat in de reserve en treedt plotseling aan de dag.
De publicist pleitte ervoor om de confrontatie met het heidendom niet uit de weg te gaan door te vluchten in een grote bereidheid tot aanpassing. Hij vroeg om het heidendom niet te veroordelen zonder het heidendom van het eigen hart te kennen. Evenzo is het nodig dat de kerk de eigen heidense elementen onderkent om tot een ontmaskering van het „weggekropen heidense leven” te komen.
Tijdens het symposium refereerde prof. dr. K. A. Deurloo, emeritus hoogleraar theologie, aan Jeruzalem als een stad op een berg naar aanleiding van Jesaja 2:2-5. Drs. A. W. Rosenberg, oud-bibliothecaris van de Joodse bibliotheek Ets Haim, sprak over Jeruzalem als plaats van de Allerhoogste.