Les
„Het Koninkrijk der hemelen is gelijk een mens die goed zaad zaaide in zijn akker.”Mattheüs 13:24
Het is een kostelijke les die de Heiland geeft aan Zijn discipelen en aan hen die toezicht hebben over het huis van God: „Geeft het heilige de honden niet, en werpt uw paarlen niet voor de zwijnen.” Als we deze vermaning nauwkeurig bekijken, heeft het wel de meeste schijn dat de Heiland met de woorden honden en zwijnen hen op het oog heeft die buiten de gemeenschap van de ware Kerk zijn. Openbare vijanden en lasteraars van Christus’ leer en de belijders van die leer. Zij die als honden daartegen blaffen en als zwijnen zich wentelen in hun onreine lusten.Onder zulke honden en zwijnen wil de Heiland, moeten Zijn discipelen en andere dienaren zeer omzichtig en bedachtzaam rondgaan. Zij moeten de parels van hun kostelijke waarschuwingen, bestraffingen en bedreigingen onder zulke vervolgers van de waarheid niet strooien. Ja, er is zelfs geen schijn van een goede uitslag.
Onder de benaming van honden en zwijnen zou men ook kunnen verstaan alle openbare, ergerlijke zondaren die in de kerk verkeren en onder een christelijke naam een onchristelijk leven leiden. Zij zijn onheilig en onrein in hun levenswandel en wentelen zich zorgeloos en openbaar, als zwijnen, in de drek van de zonden.
Johannes Barueth,predikant te Dordrecht
(”De predikende en wonderdoende Christus”, 1752)