Tijdens de inval in het dorp Gornja Maoca werd ook een grote partij illegale wapens en munitie in beslag genomen. Volgens de woordvoerder van het OM was sprake van de grootste politieactie in Bosnië sinds het einde van de burgeroorlog (1992–1995).Doel van de actie was het identificeren van personen die worden verdacht „van het promoten van racistische en religieuze haat". Ze zouden ook de eenheid van het etnisch verdeelde land in gevaar brengen.

Gornja Maoca geldt als een bolwerk van radicale moslims en is al jaren een doorn in het oog van de lokale autoriteiten. Circa twintig families hebben er islamitisch onderwijs en eigen wetgeving op basis van de Koran ingevoerd. Ze zijn aanhangers van het wahabisme, de strikte opvatting van de soennitische leer die in Saoedi–Arabië als de enige geaccepteerde stroming binnen de islam geldt.

Tijdens de burgeroorlog trokken moslimmilitanten uit onder meer landen in het Midden–Oosten naar Bosnië om aan de zijde van hun geloofsgenoten te vechten tegen Bosnische Serviërs en Bosnische Kroaten. Naar verluidt kregen enkele honderden van deze buitenlandse strijders de Bosnische nationaliteit. Zij vestigden zich er na de oorlog permanent.

Voor het gewapende conflict in Bosnië hadden radicale stromingen binnen de islam vrijwel geen aanhang in het land. Tijdens de oorlog veranderde die situatie, mede door de toevloed van jihadstrijders. Na de oorlog werden moskeeën herbouwd met geld uit Arabische landen, die ook de komst van radicale imams financierden.

De actie van de politie werd dinsdag uitgevoerd door agenten die uit zowel de Moslim–Kroatische federatie als de Republika Srpska kwamen. Deze twee semi–autonome landsdelen vormen samen Bosnië–Herzegovina.