Eis: 6 jaar en TBS voor doodslag op peuter
Voor doodslag op de 2-jarige Egan Bruinse uit Houten is dinsdag voor de rechtbank in Utrecht zes jaar celstraf en TBS met dwangverpleging geëist tegen de 23-jarige moeder van het kind N. B… Haar 25-jarige vriend A. G. hoorde dezelfde straf tegen zich eisen.
Het jongetje werd op 4 juni vorig jaar met ernstig hersenletsel opgenomen in het Utrechtse Wilhelmina kinderziekenhuis. Hij overleed twee dagen later. Volgens de artsen was het letsel vermoedelijk het gevolg van kindermishandeling.
Het kind bleek behalve hersenletsel over zijn gehele lichaam blauwe plekken en kneuzingen te hebben. B. en G. ontkenden dat de peuter was mishandeld; hij zou vaak zijn gevallen.
Volgens de verklaring van de verdachten zou het kind op 4 juni in de badkamer tijdens het tandenpoetsen van een stoel zijn gevallen. Hij stootte daarbij zijn hoofd aan de wastafel. In eerste instantie vertelden de moeder en haar vriend dat B. bij dit incident aanwezig was. Later werd juist gezegd dat G., met wie B. samenwoonde, op dat moment in de badkamer was.
Medisch deskundigen verklaarden dat alleen een val uit een flat van drie hoog dergelijk letsel kon verklaren. Verschillende getuigen zeiden dat met name G. zich vaker agressief tegen het kind gedroeg, onder invloed van hasj en drank.
De officier van justitie achtte bewezen dat de verdachten gezamenlijk verantwoordelijk waren voor de dood van het kind. Hoewel het in haar ogen waarschijnlijk is dat G. de mishandelingen heeft gepleegd, vond zij dat B. daar aan heeft bijgedragen door zich verbaal agressief tegen het kind te gedragen, hem te verwaarlozen, en niet in te grijpen tijdens de mishandelingen.
Volgens gedragsdeskundigen zijn zowel B. als G. verminderd toerekeningsvatbaar. De officier vond dat B. en G. behalve de celstraf tevens 25.000 euro smartengeld aan de natuurlijke vader van Egan moeten betalen. Deze werd gisteren uit de zittingszaal verwijderd, nadat hij B. en G. vanaf de publieke tribune had bedreigd.
De advocaten van de verdachten meenden dat er te weinig bewijs is tegen hun cliënten, waardoor zij moeten worden vrijgesproken.
Uitspraak 25 maart.