Praten met taliban slimme zet
Praten met de taliban is geen softe strategie, maar een slimme zet om de strijders in Afghanistan onder druk te zetten en te beïnvloeden, betoogt Beatrice de Graaf.
Sinds kort is er een nieuw pakket ideeën over de strijd tegen terrorisme in de omloop: ”counterterrorism 3.0”. Het komt uit de Verenigde Staten en is samen te vatten als ”praten met terroristen”. Dat lijkt soft, maar het is slim. En vaak ook nog hard. We hebben het hier over de nieuwe strategie van de NAVO in Afghanistan, die vorige week op de Afghanistantop in Londen breed werd besproken.In de asymmetrische oorlog die er in het onherbergzame grensgebied van Afghanistan en Pakistan wordt gevoerd, hebben de troepen van ISAF een belangrijke les geleerd: het gaat niet om het verslaan van de vijand, maar om het winnen van de bevolking door het creëren van veiligheid en orde. In die strijd wordt niet alleen gevochten met wapens, maar ook met beeldvorming.
De oorlog in Afghanistan is een ”war of influence” (beïnvloedingsoorlog). De bevolking moet ervan worden overtuigd dat het slimmer en lonender is om de kant van de Afghaanse autoriteiten en de buitenlandse hulpverleners te kiezen dan zich achter de taliban of al-Qaida-adepten te scharen. Dat betekent ook dat de vijand van vandaag onze partner van morgen is. Vandaar dat de Duitse en de Britse regering donderdag toezegden een half miljard dollar te willen investeren in re-integratietrajecten voor voormalige talibanstrijders. We gaan dus met hen ”praten”.
Schoonvegen
Toen minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken dit idee eerder al opperde, oogstte ze op de internetfora een storm van verontwaardiging. Met al-Qaida viel niet te praten, ”ze” zouden doorgaan tot ze ”ons” volledig vernietigd hadden en ”we” moesten doorgaan met de strijd tot het bittere einde. Waar komt die spontane afkeer van het praatscenario vandaan? Hoe erg is het eigenlijk om met terroristen te praten?
Die impulsieve afkeer komt vooral voort uit de suggestie dat praten soft is en dat het leidt tot begrijpen en zelfs goedpraten van gruwelijke misdaden, met verlies van de eigen kracht. Maar elke onderhandelaar weet dat praten niet een strategische opgave van de eigen positie hoeft te zijn, maar dat het ook een tactische stap kan zijn om tijd te rekken, maar vooral om meer informatie over de tegenstander te winnen. Onderhandelen is bedoeld als een bewust proces om invloed op hun denken, doen en handelen uit te oefenen. En om invloed uit te oefenen, moet je weten waar de tegenstander opuit is, wat zijn perceptie van de situatie is en waar zijn intentie ligt. Zo bezien is praten alleen maar slim.
We moeten ook realistisch zijn. Met militair geweld een vallei ‘schoonvegen’ heeft evenmin veel duurzame successen opgeleverd. Alleen door te praten kun je achterhalen wie er tot de harde kern van strijders behoort (die zul je niet snel over de streep trekken) en wie er tot de grote middenmoot gerekend kan worden (die zijn eenvoudiger te beïnvloeden); bovendien kun je deze groepen vervolgens tegen elkaar uitspelen.
Maar er is nog een reden om als overheid de boodschap te verspreiden dat er een opening is voor een wapenstilstand, een onderhandeling of zelfs een re-integratie van voormalige strijders of terrorismesympathisanten. Tegenwoordig is de strijd tegen terrorisme een wereldwijde aangelegenheid. Optreden in Afghanistan heeft directe gevolgen voor de beeldvorming in Nederland; een conflict in de Gazastrook heeft consequenties voor de emoties van Palestijnse of islamitische groepen in Nederland. Van de boodschap dat de westerse regeringen bereid zijn te luisteren naar de wensen en verlangens van hun tegenstander kan ook in eigen land een matigend effect uitgaan op radicaliserende groepen.
Historisch onderzoek in landen als Italië, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk toont aan dat het aanbieden van dialoog, integratie (in Italië zelfs verzoening) en het stimuleren van exitregelingen of uitstaptrajecten in veel gevallen de angel uit het conflict haalde. Het heeft een „dedramatiserend effect” en ontneemt de terroristen het ”theater van de angst” waar ze opuit zijn.
Zuid-Molukkers
Vanzelfsprekend is timing hierbij cruciaal. Te vroeg praten geeft terroristen juist een adempauze en een kans om langer door te gaan. Maar een optreden achter de schermen, samen met een signaal dat de onderliggende grieven van de groep om de terroristen heen (hun achterban) serieus wordt genomen, zette in veel gevallen de terroristische organisatie onder grote druk. De IRA, de RAF, de Rode Brigades en de Zuid-Molukkers: ze vielen allemaal uiteen, mede door een handig gespeeld beleid van ontmoediging en integratie. Laten we hopen dat het met de taliban ook lukt.
De auteur is onderzoeker aan het Centrum voor Terrorisme en Contraterrorisme (CTC) van de Universiteit Leiden. Donderdag verscheen haar boek ”Theater van de angst. De strijd tegen terrorisme in Nederland, Duitsland, Italië en Amerika” (uitg. Boom).