Stad met toekomst
Jeruzalem neemt in de Joodse traditie een centrale plaats in. Woensdag heeft in het Bijbels Museum in Amsterdam een symposium plaats over ”Jeruzalem, herinnering als perspectief”.
Drs. A. W. Rosenberg, oud-bibliothecaris van Ets Haim, de beroemde Joodse bibliotheek in Amsterdam, spreekt over de emotionele band die al duizenden jaren bestaat tussen Jeruzalem en het Joodse volk zoals die is gekristalliseerd in de Joodse literatuur.„Sommige steden hebben sfeer”, zegt Rosenberg. „Andere plaatsen hebben een rijke geschiedenis. Jeruzalem heeft beide, maar meer dan dat. Het is een stad van emotie.”
Het belangrijkste is voor Rosenberg wel dat Jeruzalem de plaats is die God Zelf heeft uitgekozen, zoals al in Deuteronomium beschreven. „Dank zij de bouw van de tempel van Salomo is Jeruzalem de vaste woonplaats van de Schepper en het godsdienstige centrum van Israël.”
Toch is er ooit ook buiten Jeruzalem sprake geweest van een tempeldienst, zegt Rosenberg. „In de Talmoedische literatuur wordt de uniciteit van Jeruzalem benadrukt, ook als Jeruzalem niet meer functioneert als het centrum van de Joodse eredienst. Er zijn echter archeologische vondsten gedaan bij Yebu op het eiland Elephantine in de Nijl in het zuiden van Egypte, waar tijdens de ballingschap een Joodse kolonie was met een tempel. Er is correspondentie geweest tussen de priesters in Yebu en die in Jeruzalem over de offerdienst. Kennelijk was Jeruzalem in dat opzicht toch niet helemaal uniek. Dat intrigeert mij.”
Behalve in de Psalmen neemt Jeruzalem vooral in de gebeden van het Joodse volk een belangrijke plaats in, stelt Rosenberg vast. „Het probleem van de Joodse literatuur is dat veel religieuze werken in de loop van de eeuwen zijn geredigeerd, zodat er een zekere uniformering heeft plaatsgehad; uitspraken zijn niet altijd letterlijk zo gedaan. De Psalmen stáán, maar de gebeden zijn vanaf de Babylonische gevangenschap ontwikkeld over een tijd van meer dan duizend jaar.”
In deze gebedenboeken staat Jeruzalem centraal. Rosenberg: „Het idee dat er heilige plaatsen zijn is pas betrekkelijk laat bij de Joden gegroeid, toen zij in contact kwamen met de niet-Joodse wereld. Wel stonden al in de Thora geboden die uitsluitend voor het Joodse land gelden, met name landbouwvoorschriften. Tijdens de ballingsschap in Babel vroegen de weggevoerde Joden zich af hoe ze deze regels moesten toepassen. Zo kwam de vraag naar de heiligheid van het Joodse land ter sprake. Met kwam tot de opvatting dat niet het land de mens heiligt, maar andersom. Het land Israël verliest zijn speciale wijding als de Joodse bewoning eindigt.”
Jeruzalem was echter een ander verhaal. „Na de verwoesting van de Tweede Tempel, drong de vraag op wat voor betekenis de stad nog had. Jeruzalem werd als een uitzondering op de regel beschouwd. Het was de plaats die de Allerhoogste als zetel had uitgekozen. Daardoor behield de stad een zekere mate van heiligheid, ook zonder Joodse bewoning. Dat geldt ook nu nog voor de Tempelberg. De regels voor toegang zijn nog dezelfde als in de tijd dat de tempel er stond. Omdat niet precies bekend is waar het Heilige der Heiligen zich bevond, mijdt een praktiserende Jood de Tempelberg. Zelf ben ik er om die reden nooit op geweest.”
Er is nog iets dat Jeruzalem uitzonderlijk maakt. „Bij Jeruzalem speelt ook de toekomst een rol. De verbondenheid met deze stad heeft altijd betrekking gehad op het heden én op de toekomst, ook in de literatuur. Ik ken geen andere voorbeelden waarvoor dat geldt. De herbouw van de tempel, als het hart van het Joodse leven, zal ooit daadwerkelijk plaatshebben. Die zekerheid heeft elke religieuze Jood. Maar op de een of andere manier leeft dat zelfs in het bewustzijn van seculiere Joden. Het is interessant om te zien hoe zij met die thema worstelen.”