Hof: Klacht tegen NAVO niet-ontvankelijk
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens neemt een klacht van familieleden van slachtoffers van een bombardement dat de NAVO in april 1999 uitvoerde op de Servische televisiezender RTS in Belgrado niet in behandeling. Dat is woensdag bekendgemaakt. De klacht was gericht tegen de zeventien Europese leden van het bondgenootschap.
De klagers, slachtoffers of nabestaanden van slachtoffers, legden het hof voor dat de luchtaanvallen in strijd waren met de mensenrechten. Bovendien was het een aanslag op de vrijheid van meningsuiting in Joegoslavië.
Het hof acht de klacht niet-ontvankelijk omdat Joegoslavië niet onder zijn jurisdictie valt. De aanval op de zender, een maand na het begin van de 78 dagen durende NAVO-actie om Joegoslavië te dwingen zich terug te trekken uit Kosovo, kostte zestien mensen het leven. Het hof stelt dat het Europese mensenrechtenverdrag niet op de hele wereld betrekking heeft, „ook niet ten aanzien van het gedrag van de staten die het ondertekend hebben." De klagers beriepen zich op het Europese mensenrechtenverdrag, dat in hun ogen door de Europese NAVO-landen werd geschonden.
Een NAVO-woordvoerder toonde zich verheugd over het besluit van het hof en verzekerde dat de leden van het bondgenootschap zich ook in toekomstige conflicten zullen blijven houden aan het internationale humanitaire recht.
De klagers zijn erg teleurgesteld over de uitspraak. Volgens hen heeft het hof een belangrijke kans laten lopen om ervoor te zorgen dat de mensenrechten niet uit het oog worden verloren bij de strijd tegen het terrorisme.
De Leidse hoogleraar mensenrechten prof. dr. R. Lawson trad op als een van de advocaten namens de klagers. Hij vindt het jammer dat het hof in Straatsburg de klacht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Lawson vindt dat het hof met twee maten meet. „De Koerdische rebellenleider Öcalan stapte ook naar dit hof nadat hij door Turkse militairen in Kenia was ontvoerd. Zijn klacht werd wel ontvankelijk verklaard. Net als bij Öcalan traden Europese militairen buiten hun eigen grondgebied op. Maar nu wil het hof de klacht niet in behandeling nemen."
Lawson heeft ook principiële bezwaren tegen de uitspraak van het hof. Het betekent in feite dat Europese landen die partij zijn bij het mensenrechtenverdrag de vrije hand hebben bij acties buiten hun eigen grondgebied. „Het zou goed zijn als er een instantie zou zijn waar ze daar rekenschap van kunnen geven en waar duidelijk wordt hoe ver ze kunnen gaan", aldus de Leidse hoogleraar.