Binnenland

OM wil geen herziening in Deventer moordzaak

Procureur-generaal J. Wortel wil geen herziening in de zogenoemde Deventer moordzaak. Hij heeft dinsdag de Hoge Raad geadviseerd om het verzoek van de veroordeelde om de zaak in hoger beroep opnieuw te laten behandelen, niet te honoreren.

ANP
11 March 2003 15:26Gewijzigd op 14 November 2020 00:11

De veroordeelde in deze omstreden moordzaak, fiscaal-jurist E.L. (48), ontkent schuldig te zijn. Slachtoffer was de vermogende weduwe J. Wittenberg (60). Zij werd in september 1999 in haar woning in Deventer doodgestoken. L. was destijds executeur-testamentair van de vrouw.

Reden om herziening aan te vragen was een omstreden geurproef die op het moordwapen (mes) was gedaan. Die geurproef was de achilleshiel van de bewijsvoering van het openbaar ministerie (OM) tijdens het proces in deze zaak voor het hof in Arnhem. Die veroordeelde L. in december 2000 tot twaalf jaar cel.

In oktober vorig jaar adviseerde Wortel de Hoge Raad nog om de omstreden geursorteerproef nader tegen het licht te houden. De politiehond die bij die proef werd ingezet, herkende de lichaamsgeur van de fiscaal-jurist op een na de moord elders in Deventer gevonden mes.

De rechtbank in Zwolle sprak L. aanvankelijk vrij wegens gebrek aan bewijs. Het Openbaar Ministerie ging vervolgens tegen die beslissing in hoger beroep bij het gerechtshof in Arnhem. Dit hof achtte hem wel schuldig. De uitslag van de zogenoemde sorteerproef gold daarbij als belangrijk bewijsmiddel.

De deskundige die destijds het hof in Arnhem informeerde over de geurproef heeft aan raadsheer-commissaris van de Hoge Raad een verklaring afgelegd. Volgens Wortel valt daaruit niet af te leiden, dat haar eerdere verklaringen door een onvolledig inzicht in de relevante feiten, onjuist zijn geweest.

De deskundige heeft er terecht op gewezen dat de rechter de geurproef alleen als bewijs mag gebruiken als er voldoende andere aanwijzingen zijn dat in dit geval het mes met de moord te maken heeft, concludeert Wortel. Maar de rechter die de strafzaak behandelt, is in zijn visie verantwoordelijk voor de selectie en waardering van het bewijsmateriaal. Niet de Hoge Raad.

Tevens is uit de verklaring van de deskundige niet gebleken dat het ontbreken van andere aanwijzingen rond het mes, van invloed is geweest op de ’foutmarge’ van de geurproef. Ook heeft de getuige niet gezegd dat ze nu op de hoogte is van nieuwe feiten, waardoor ze kan concluderen dat de geurproef niet naar behoren is uitgevoerd.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer