Drie moslims aangeklaagd voor aanslag op kerk
Drie Maleisische moslims zijn vrijdag in staat van beschuldiging gesteld in verband met een aanslag op een kerk in de hoofdstad Kuala Lumpur. Het betrof, op 8 januari, de eerste van een reeks aanslagen op kerken die tot grote onrust onder de Maleisische christenen hebben geleid.
Ook zijn sindsdien islamitische gebedsruimtes het doelwit van aanslagen met brandbommen geworden.In verband met de aanslag van 8 januari werden acht moslims gearresteerd. Vijf van hen werden vrijdag wegens gebrek aan bewijs vrijgelaten. De overige drie hangt, als zij schuldig worden bevonden, een maximumstraf van twintig jaar cel boven het hoofd.
De aanleiding voor het geweld tegen de kerken vormde een uitspraak van het Maleisische hooggerechtshof. Dat oordeelde op 31 december dat christenen het woord Allah voor God mogen gebruiken. De regering had dat juist verboden.
De christenen maken ongeveer negen procent uit op een bevolking van 28 miljoen. Moslims vormen zestig procent van de bevolking en zijn voor het merendeel etnische Maleiers; de meeste christenen zijn van Chinese of Indiase afkomst.
De Maleisische regering wil niet dat niet-moslims het woord Allah in hun gebeden en geschriften gebruiken. Christenen wijzen er op dat het Arabische woord al voor God werd gebruikt voordat de islam ontstond in de zevende eeuw. De Maleisische regering stelt dat het tot verwarring kan leiden. In andere islamitische landen als Egypte, Syrië en Indonesië duiden christenen God overigens ook met Allah aan.