Saddam niet langer populair bij Arabieren
Het is niet ongebruikelijk dat het portret van Saddam Hussein opduikt bij demonstraties in Arabische landen. Maar de manier waarop het deze week te zien was bij een antioorlogsdemonstratie in Caïro was verrassend. ”Wij houden van Irak maar niet van…” stond op het bord, waarbij het portret van Saddam de zin afmaakte.
Nu een Amerikaanse aanval op Irak met de dag dichterbij komt lijken Arabieren meer afstand te nemen van Saddam, zonder overigens maar iets van hun verzet tegen een oorlog of wat zij zien als Amerikaanse bemoeienis op te geven.
Ooit werd Saddam als een held toegejuicht omdat hij als enige Arabische leider opstond tegen de Verenigde Staten. Tegenwoordig zien Arabieren hem steeds meer als een roekeloze despoot die te weinig doet om zijn volk en buren te behoeden voor een uitslaande brand en al tweemaal oorlog in de regio heeft gebracht.
De Libische leider Muammar Gaddafi noemde Saddam eerder dit jaar „krankzinnig”, omdat hij met de inval van Koeweit in 1990 de Golfoorlog van 1991 veroorzaakte. En de Egyptische president, Hosni Mubarak, zei niet zeker te zijn of Saddam de wijsheid inziet van adviezen om mee te werken met de VN-wapeninspecteurs.
Gewone Arabieren hebben andere manieren om hun teleurstelling te laten blijken. Volgens het weekblad al-Majalla hebben zo’n 500 Egyptenaren die door hun ouders Saddam zijn genoemd, de afgelopen maanden naamsverandering aangevraagd.
„Ik was een van honderdduizenden Egyptenaren die voor de invasie van Koeweit in Irak gingen werken. Wij zagen Saddam toen als een leider die het Arabische nationalisme omarmde. Toen ik mijn zoon kreeg, noemde ik hem Saddam”, citeert het in Londen uitgegeven Saudische blad de vader van een inmiddels 15-jarige jongen. „Maar we werden verrast door zijn invasie van Koeweit en de vernietiging van de Arabische solidariteit, en nu is hij degene achter onze verdeeldheid en de oorlog die het Iraakse volk bedreigt.”
De president van de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) heeft de stemming onder de bevolking wellicht aangevoeld toen hij vorige week naar buiten trad met een oproep aan Saddam om af te treden, een idee dat kennelijk al weken in vertrouwelijke gesprekken tussen de Arabische leiders aan de orde was geweest. De oproep van de VAE kreeg overigens weinig openlijke bijval, mogelijk omdat veel van de Arabische leiders bang zijn een kuil te graven waar zij later zelf in kunnen vallen. Op straat krijgt het idee om Saddam met stille trom te laten vertrekken echter grote bijval.
Als Saddam in ballingschap zou gaan, „zou dat het enige zijn wat hij goed heeft gedaan in zijn leven”, zegt Hosan Hamad al-Sharbagy, een 33-jarige boekhandelaar in de Jemenitische hoofdstad Saana. „Het lijden van de Iraakse bevolking is groot en haar lot is te wijten aan de politiek van Saddam.” Dat neemt niet weg, zo voegt al-Sharbagy daar onmiddellijk aan toe, dat de VS de grootste verantwoordelijkheid dragen, omdat zij de enige supermacht in de wereld zijn en de enige die Irak hebben gesteund in zijn oorlog tegen Iran van 1980-1988. „Amerika en andere landen hebben deze militaire regimes die mensenrechten schenden aangemoedigd en in feite gecreëerd.”
Ahmed Bishara, een actievoerder voor democratie die als inwoner van Koeweit altijd al een grondige hekel heeft gehad aan Saddam, vindt dat het veranderde inzicht wel wat eerder had mogen komen. „Op zeker moment dachten mensen dat (Saddam) iets te bieden had in militair opzicht, als een supermacht in de regio. Mensen die op hem gewed hebben zijn teleurgesteld geraakt. Ze hebben gezien hoe arrogant en onbuigzaam en gevaarlijk voor zijn volk Saddam is geweest.”
Bishara ziet persoonlijk weinig in een oproep aan Saddam om af te treden. Met het vertrek van de president en een paar van zijn medewerkers komt er nog geen eind aan de corruptie, de door de staat gesanctioneerde wreedheid en het gebrek aan democratie in Irak. Zo’n oplossing zou de inspiratie wegnemen om echte verandering teweeg te brengen in het hart van het Midden-Oosten, zegt hij.
Er zijn tegenwoordig meer Arabieren die net als Bishara uitkijken naar de val van het regime van Saddam, ook als daar een oorlog voor nodig zou zijn. Dat was nog maar een paar jaar geleden wel anders. Toen genoot Saddam nog groeiende populariteit en was er een levendige campagne aan de gang tegen de voor Irak zo verwoestende VN-sancties. Schrijvers, studenten, zangers en filmsterren vlogen uit Caïro, Amman, Damascus en Beiroet naar Bagdad om zich samen met Saddam, het symbool van het onderdrukte Iraakse volk, te laten fotograferen.
Saddam heeft met enig succes geprobeerd zich te identificeren met andere onderdrukte Arabieren. In de Golfoorlog kreeg hij steun van de Palestijnen omdat hij Israël met Scud-raketten bestookte. Al geruime tijd stuurt hij geld aan de nabestaanden van Palestijnen die zelfmoordaanslagen hebben gepleegd. „Saddams propaganda is beter dan de Amerikaanse”, zegt Gehad Auda, een politicoloog van de Egyptische Herwan-universiteit, erop wijzend dat er nog steeds Arabieren zijn voor wie Saddam een held is. Zo werd bij een recente demonstratie in Jemen ”Lang leve Saddam” geroepen door demonstranten die het portret van de Iraakse leider meevoerden.
De Palestijnen hebben hun steun aan Saddam tijdens de Golfoorlog moeten bekopen met een verlies aan goodwill in het Westen, uitzetting van Palestijnse arbeidskrachten door Koeweit en een breuk met de rijke Golflanden. Met een nieuwe oorlog in aantocht bewaart de Palestijnse leider Yasser Arafat angstvallig afstand tot Saddam. Maar niet alle Palestijnen volgen hem daarin. Sami Awad, een 25-jarige bewaker in het Palestijnse vluchtelingenkamp Ein El-Hilweh in Libanon, maakt geen verschil tussen het Iraakse volk en zijn leider. „Als Palestijn sta ik aan de kant van president Saddam Hussein en het Iraakse volk omdat zij aan de kant staan van het Palestijnse volk. Als Saddam vertrekt zal Amerika een militaire heerser in zijn plaats benoemen.”