In Barendrecht is geschrokken gereageerd op de uitkomsten van het onderzoek.

Wethouder G. A. C. Schoehuizen (Jeugd- en Jongerenwerk) noemt de cijfers zorgwekkend. „Vooral het drugsgebruik, het dragen van wapens en gedachten over zelfmoord baren het gemeentebestuur zorgen. Hier moeten we iets aan doen.”

Ook SGP/ChristenUnie-fractievoorzitter P. J. Kleinjan is geschrokken. Hij kan het relatief hoge percentage niet verklaren. „Volgens mij is het een incidenteel verhaal. Er zijn hier wel problemen in gezinnen, maar ik zie geen redenen waarom zoveel jongeren zelfmoordneigingen hebben. Ik ga dit in de fractie bespreken en we zullen de wethouder vragen wat hij hieraan wil gaan doen.”

Woordvoerster H. Ponsen van het Riagg Rijnmond Zuid in Barendrecht zegt in een reactie minder verontrust te zijn door de cijfers. Volgens haar zit er „gelukkig” nog altijd een groot verschil tussen de gedachte aan zelfmoord en de daadwerkelijke actie daartoe. Hoeveel tieners de daad bij de gedachte voegen, weet ze niet.

Het komt volgens haar wel vaker voor dat jongeren tussen de 12 en 18 jaar aan zelfmoord denken. „De puberteit is een moeilijke periode. De jongeren moeten een eigen plek vinden in de maatschappij en tegenover hun leeftijdgenoten. Daarnaast moeten ze psychisch en lichamelijk leren omgaan met de biologische rijping van hun lichaam. Het is dan niet vreemd dat ze wel eens een sombere bui hebben. Sommigen denken daarbij dan aan zelfmoord.”

Uit de jeugdmonitor blijkt dat 32 procent van de scholieren rookt en dat 22 procent van hen hasj of marihuana gebruikt. Beide percentages liggen boven het landelijke gemiddelde. Daarnaast vertoont een op de vijf scholieren agressief gedrag en wordt er vaak gespijbeld. Het onderzoek werd verricht onder leerlingen uit de derde klas van de middelbare scholen Johannes Calvijn en De Gaarde. Het grootste deel van de geënquêteerden komt uit Barendrecht.

Vanaf 1999 richtte Barendrecht een platform op om de jeugdproblematiek aan te pakken. Binnenkort beslist de stadsregio Rotterdam of Barendrecht een Bureau Jeugdzorg krijgt. Wethouder Schoehuizen: „De uitkomst daarvan zal richtinggevend zijn voor het gemeentelijk jeugdbeleid. Met betrokken instanties moeten we nog meer doen om ongewenst gedrag tegen te gaan.”