Verantwoord ondernemen verdeelt Kamer
Staatssecretaris Ybema (Economische Zaken) voelt zich als de chauffeur van een bus vol kibbelende passagiers in zijn lange tocht naar maatschappelijk verantwoord ondernemen.
CDA en VVD willen dat hij op de rem trapt om te voorkomen dat het Nederlandse bedrijfsleven in het buitenland in een nadelige positie komt. PvdA en GroenLinks manen de D66-bewindsman tot spoed, omdat er te weinig gebeurt tegen kinderarbeid, omkoping, milieuvervuiling en de schending van mensenrechten in verre landen.
Proces van jaren
Ybema wil dat bedrijven in een „inspanningsverklaring" aangeven in te stemmen met richtlijnen van de OESO, een organisatie van geïndustrialiseerde landen, over het gedrag van westerse ondernemingen die in het buitenland actief zijn. Als ze dat niet doen, komen ze niet in aanmerking voor verzekering van exportkrediet en andere steunmaatregelen van de overheid om het zakendoen over de grens te bevorderen. De staatssecretaris voegt daar echter aan toe deze vereisten alleen te hanteren voorzover ze niet zullen leiden tot een onnodige verslechtering van de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven.
Voor Ybema is maatschappelijk verantwoord ondernemen een proces van jaren. Hij wil stap voor stap bereiken dat ondernemingen zelf hun verantwoordelijkheid nemen om waarden en normen die hier gelden ook in het buitenland overeind te houden.
PvdA en GroenLinks vinden dat organisaties zoals Greenpeace, Amnesty International en de Consumentenbond de ondernemingen daarbij best een handje mogen helpen. Ze hebben een initiatiefwet ingediend die bedrijven ertoe verplicht verslag te doen van hun activiteiten in het buitenland. Dat kan leiden tot druk vanuit de samenleving op die bedrijven om af te zien van bepaalde activiteiten.
De Raad van State heeft inmiddels advies uitgebracht over het wetsontwerp, dat nu op een aantal punten wordt aangepast. Het is de vraag of het nog in deze kabinetsperiode wordt ingediend. Tot dusver tekent zich geen duidelijke meerderheid af om de wet te steunen.
Net als groene beleggers krijgen ook sociaal-ethische beleggers vanaf komend jaar een fiscaal voordeel ten opzichte van gewone commerciële beleggers. Dat heeft staatssecretaris Bos van Financiën woensdag in een overleg met de Tweede Kamer bekendgemaakt.
Onder sociaal-ethisch beleggen worden beleggingen verstaan in projecten die zijn aangewezen door het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking. Beleggers in zulke projecten worden tot een maximum van 100.000 gulden vrijgesteld van de vermogensrendementsheffing van 1,2 procent. Bovendien krijgen zij een heffingskorting van 1,3 procent op hun belastbaar inkomen.
Lager rendement
Met dit fiscale voordeel van 2,5 procent probeert Bos de animo voor het sociaal-ethisch beleggen te bevorderen. Over het algemeen liggen de rendementen van groene en sociaal-ethische beleggingen lager van bij gewone beleggingen. Bos kondigde woensdag ook aan dat hij in de loop van volgend jaar een soortgelijke regeling wil maken voor zogeheten culturele beleggingen.
Beleggingsfondsen die als groen dan wel sociaal-ethisch willen worden erkend, moeten voor ten minste 70 procent uit groene of sociaal-ethische projecten bestaan. Het toezicht op deze voorwaarde berust bij De Nederlandsche Bank.