Ziekenhuis Nijmegen richt veertiende kraamsuite in
Het is niet leuk om in een jaar tijd 150 aanstaande ouders de deur te moeten wijzen. Daarom richt het Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis (CWZ) in Nijmegen de komende maanden een veertiende kraamsuite in. De ruimtes waar moeder en kind samen met de vader kunnen verblijven, vallen in de smaak bij het publiek.
Het roer ging eind 2005 radicaal om op de kraamafdeling van het CWZ. De meerpersoonspatiëntenkamers en de verloskamers verdwenen. Daarvoor kwamen dertien kraamsuites in de plaats. In deze ruimtes staan een bed, een tafel en twee stoelen. Het grootste exemplaar is als slaapbank voor de kraamvader te gebruiken. Bij twee wanden staat een kastenblok. Het ene dient als keuken, bij de andere kan de baby worden verzorgd. Achter een deur huizen douche en toilet, bedoeld voor moeder én vader. De totale oppervlakte van de kamers bedraagt ten minste 22 vierkante meter.
De rustige kleuren –blauw, beige en terracotta– zijn bewust gekozen. „Dit biedt patiënten de gelegenheid de kamer een persoonlijk tintje te geven. En vergeet niet dat hier soms een dood kindje wordt geboren. Op zo’n moment misstaan felle kleuren”, licht Margriet van Egmond toe.
De manager bedrijfsvoering haalde samen met gynaecoloog Jan Sporken de bezem door de kraamafdeling. De twee bezochten in 2003 in Leusden een symposium waar de kraamsuite centraal stond. Enthousiast kwamen ze in Nijmegen terug. Sporken: „De kraamsuite is overgewaaid uit Amerika en heeft als doel moeder, kind en vader zo vaak mogelijk bij elkaar te laten zijn tijdens de ziekenhuisopname. Kraamouders zijn ook zo veel mogelijk eigen baas. Inmiddels zijn de suites in verschillende Nederlandse ziekenhuizen gerealiseerd.”
Het CWZ besloot niet alleen de kraamafdeling grondig te verbouwen, maar ook de zorgverlening onder de loep te nemen. „Vanouds ging de patiënt naar de dokter, maar nu kloppen wij bij onze gasten aan. Letterlijk. Alleen als het medisch noodzakelijk is, stormen we binnen”, stelt de gynaecoloog.
De suite is verblijfsruimte en verloskamer tegelijk. „Wanneer de bevalling begint, wordt alle benodigde apparatuur binnen gereden. Als de moeder uiteindelijk met de verpleegkundige in de doucheruimte is, ruimt de roomservicemedewerker de kamer weer op”, legt Van Egmond uit.
Sporken: „Deze manier van werken is niet omslachtig en absoluut veilig. Het vergt meer tijd om de kraamvrouw overal heen te rijden.”
Over de kosten is Van Egmond snel uitgepraat. „Onze patiënten betalen niets extra en wij krijgen geen cent meer van de zorgverzekeraar. Toch verdienden we de investering van 1,5 miljoen euro in drie jaar terug. Dat komt doordat we het aantal gespecialiseerde verpleegkundigen konden verminderen en de nieuwe functie van roomservicemedewerker in het leven hebben geroepen. Laatstgenoemde doet alles rond de patiënt waarbij lijfelijk contact niet nodig is.”
Wie de kraamafdeling oploopt, kan zich afvragen of er wel iets gebeurt. Alle kamerdeuren zijn gesloten. „Een bewuste keus. Rust en privacy staat hoog in ons vaandel.”
Het nieuwe gezinsgerichte zorgconcept heeft effect, aldus Sporken. „Kraamvrouwen zijn tevredener, waardoor ze mogelijk sneller opknappen. Ze verblijven gemiddeld twee tot drie dagen bij ons, een dag korter dan voorheen.” Van Egmond: „Soms vragen mensen of ze langer mogen blijven, maar op zo’n verzoek gaan we niet in. We zijn geen kraamhotel, maar blijven een ziekenhuis.”
Gelijkwaardig behandeld
Het is rustig in de kraamsuite. Moeder Sonja van Helden voedt Peter, die op 18 januari het levenslicht zag. Vader Pieter Esser hangt wat onderuit in een stoel. Hij leest felicitatiemails op zijn laptop. Tegenover de moeder hangen kleertjes aan een reling en tekeningen op een prikbord. Op een tafel liggen paperassen en staan twee schoentjes.
Dochter Janneke (2) werd in een ander ziekenhuis geboren. „Die opname verliep niet prettig. Over het CWZ hoorden we daarentegen positieve verhalen”, aldus Van Helden. „Hier word ik serieuzer genomen en gelijkwaardig behandeld.”
De kraamsuite valt in de smaak. „Het is fantastisch dat de vader hier kan slapen. Na een indringende gebeurtenis als een geboorte heb ik daar behoefte aan.” Esser: „Ik heb echt het gevoel erbij te horen.” „Natuurlijk is het hier niet hetzelfde als thuis, maar een kraamsuite is wel te vergelijken met een hotelkamer. We krijgen zo veel mogelijk de ruimte om onszelf te zijn en een eigen sfeer te creëren. We mogen bijvoorbeeld zelf bepalen wanneer er bezoek komt”, vult zijn vrouw aan.
Esser steekt zijn handen geregeld uit de mouwen. „Ik zet koffie, smeer beschuiten, verschoon luiers of stop Peter in bad. Alles is hier bij de hand, maar gelukkig is medische apparatuur achter een rolluik weggewerkt. Toen dat luik eenmaal dicht was, durfde onze dochter pas bij Sonja op bed te zitten.”
De deur van de suite zit standaard dicht. Van Helden: „Dat sluit ziekenhuisgeluiden en gehuil van andere baby’s buiten. Het is sowieso heerlijk om deze suite niet met iemand anders te hoeven delen. We hebben genoeg aan onszelf.”
„Minpunten?” Esser denkt lang na. „Over de suite niet. Er stond een keer vooral kool en uien op het keuzemenu. Dat wordt niet gewaardeerd door een baby die borstvoeding krijgt. Maar verder niets dan lof. Alles is erop gericht om als gezin zo veel mogelijk bij elkaar te zijn.”