NAVO slaagt in werven van militairen
NAVO-topman Rasmussen stuurde woensdag opgetogen een verklaring de wereld in. Uit Berlijn had hij het Duitse besluit gehoord om 850 man extra naar Afghanistan te sturen, terwijl Roemenië al had besloten er 600 man bovenop te doen. En de komende dagen zou er nog meer volgen.
Het is te begrijpen dat Rasmussen met een opgewekt gezicht naar Londen gaat. Met de aanwas van de troepen zit het goed. Hoewel het niet zo is dat de Deense diplomaat niet is geïnteresseerd in schoolmeesters en schoenmakers, denkt hij toch het eerst aan soldaten.De NAVO coördineert de ISAF-missie vanaf augustus 2003. De NAVO was een militaire organisatie, dus waarom zouden de lidstaten dit ieder halfjaar afzonderlijk doen? Maar op de achtergrond speelde nog iets anders. Terrorismebestrijding leek de nieuwe taak van de toekomst, en na het eind van de Koude Oorlog zocht het bondgenootschap nog een nieuw doel.
Achteraf bezien is dit een succes geweest. Afghanistan heeft de NAVO weer een duidelijk doel gegeven. De Nederlandse NAVO-topman De Hoop Scheffer stelde op zijn eerste werkdag in januari 2005, terwijl hij nog in de hal bij de voordeur stond, dat het Aziatische land „prioriteit nummer 1” zou krijgen.
Het is niet uitgesloten dat de Nederlandse diplomaat wel eens onder die prioriteit heeft gezucht. Zo’n operatie staat of valt met troepen. En die komen uit soevereine lidstaten. Het kost enorm veel energie om een regering en een parlement zover te krijgen daadwerkelijk militairen te sturen. Een NAVO-topman is doorlopend bezig met het bezoeken van hoofdsteden, het bellen van regeringsleiders en het masseren van ambassadeurs. Een paar jaar na de beslissing herhaalt zich dat weer als een mogelijke verlenging nadert. Dat alles heet diplomatie.
Juist zulke bijeenkomsten als vandaag in Londen zijn geweldig geschikt voor dit overleg. Ongetwijfeld worden er tussen de vertegenwoordigers van de 68 deelnemende landen tal van onderlinge (”bilaterale”) afspraakjes gemaakt. Er is wel eens wekenlang onderhandeld om 90 seconden met de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken te spreken.
Al dit bellen, vliegen en dineren is niet zonder resultaat. Er doen 43 landen mee aan de ISAF-operatie. Het aantal militairen dat deze landen bij elkaar brengen, ligt al boven de 85.000. En dit blijft groeien.
Deze grote inzet van militairen is verbazingwekkend. Er is nauwelijks een land waar het sturen van troepen niet heel gevoelig ligt. Neem nu Duitsland. Na een pacifistische traditie van tientallen jaren doet dit land nu alweer enkele jaren met veel manschappen mee. Met de aangekondigde 850 man extra komt het troepenaantal van de Duitsers op 5300. Terwijl volgens een peiling 80 procent van de bevolking tegen uitbreiding van de inzet is.
In Amerika is de weerstand tegen inzet in Afghanistan misschien nog het kleinst. Ook na negen jaar speelt daar nog het ”11/9-gevoel” mee.
Ook voor de Britten is het uitzenden van militairen vrij gangbaar. Elke woensdag uit de premier tijdens het vragenuurtje in het Lagerhuis zijn condoleances aan de familie van omgekomen militairen. Na de Tweede Wereldoorlog is er maar één jaar geweest waarin er geen Britse militair omkwam.
Het ronselen van troepen lijkt dus voor de internationale gemeenschap niet het moeilijkste. De kunst is om de militairen een veilig klimaat te laten scheppen en vervolgens het land op te bouwen. Op deze weg is men nog niet ver gekomen. Dat is de uitdaging waarvoor de 68 deelnemende landen vandaag in de Britse hoofdstad staan.
In Londen wordt donderdag de internationale Afghanistantop gehouden. In verband hiermee dagelijks een aspect van de Afghaanse problematiek. Vandaag: diplomatie.