Banger voor maatregelen dan voor boktor
Het beeld dat Boskoop wordt opgevreten door de boktor wil er bij hem niet in. „Er zijn twee levende larven gevonden. Er is geen plaag. Maar: die kan er wel komen.”
De schijnwerpers van de media richten zich genadeloos op hét boomkwekerscentrum van Nederland. Binnen een straal van 2 kilometer rond de brandhaard, boomkwekerij Boevé aan het Torenpad in Boskoop, geldt een handelsverbod. En alle tuinen binnen een cirkel van 100 meter zijn leeggehaald. De versnipperaar in met die beuk; een hard gelag.Boomkweker Jos van Boheemen zit met zijn moederbedrijf binnen de gevarenzone. Hij mag tot nader order geen stekmateriaal vervoeren naar het veredelingsbedrijf in Zevenhuizen. „Op dit moment lijd ik daar financieel niet onder, maar als dit lang gaat duren, heb ik een probleem.”
Van Boheemen vat zijn visie bondig samen: „Ik ben niet bang voor de boktor, wel voor de maatregelen. Als er tijdens de controles meer larven worden gevonden, gaat het hele gebied op slot. Dat zou een ramp zijn.”
De kweker vindt dat de kwestie op dit moment „zwaar wordt overdreven.” „Ik hoorde dat Boskoop wordt opgevreten door de boktor. Dan denk ik: Waar gaat dit over? Er zijn twee levende larven gevonden en een paar uitvlieggaten.” De vergelijking met de mkz-crisis en de Q-koorts dringt zich op. „Hele bedrijven zijn geruimd terwijl soms een week later bleek dat er niets aan de hand was. Datzelfde gaan we hopelijk niet meemaken in de boomkwekerij.”
De beelden van boktor-Boskoop gaan de grens over. Van Boheemen betreurt dat. „Veel bedrijven in Europa zullen denken: Voorlopig maar even geen bomen uit Nederland. Dat wordt dus een financiële strop.”
Hij begrijpt dat er maatregelen nodig zijn om een uitbraak te voorkomen. „Maar laten we nuchter blijven. De boktor nestelt zich in bepaalde bomen en struiken en kan niet in afgesloten ruimtes komen. Het beest is 4 centimeter groot. Laat kassen daarom ongemoeid, zou ik zeggen.”
Dat de boktors bij Boevé zijn gevonden, vindt Van Boheemen wrang. „Een klein prutsertje dat al jarenlang op de rand van de afgrond verkeert.” Boevé zelf: „Ik word hier niet blij van”, is zijn enige commentaar.