„Ik ben veroordeeld door een hond”
Voor boekhouder Ernest L. (49), die sinds ruim twee jaar vastzit voor de moord op de rijke weduwe Jacqueline Wittenberg uit Deventer, zijn het spannende tijden. Morgen bepaalt de Hoge Raad of zijn zaak wordt heropend. „Het is gigantisch eng.”
Zelf houdt Ernest L. tot op heden vol dat hij Wittenberg niet om het leven heeft gebracht. „Ik heb niks met de dood van mevrouw Wittenberg te maken”, laat hij per telefoon vanuit de gevangenis in Lelystad weten. Terwijl de rechtbank in Zwolle de boekhouder wegens gebrek aan bewijs nog vrijsprak, veroordeelde het Arnhemse gerechtshof Ernest L. in december 2000 in hoger beroep tot twaalf jaar cel.
De 60-jarige Wittenberg is omstreeks 23 september 1999 in haar eigen woning aan de Zwolseweg in Deventer omgebracht. Ze is met vijf messteken vermoord.
Twee maanden na de moord arresteerde de politie Ernest L. Hij regelde de financiën van Wittenberg. De boekhouder zou zijn klant om financieel gewin van het leven hebben beroofd. Kort voor haar dood liet de weduwe in overleg met L. een nieuw testament opmaken. Haar gehele erfenis (4 miljoen gulden) zou naar een stichting gaan die hulp moet bieden aan uitbehandelde psychiatrische patiënten. L. werd benoemd tot executeur-testamentair. Kort na de dood van de weduwe zou Ernest L. hebben gezegd dat hij met geld uit de stichting een huisje op Malta of in Spanje zou willen aanschaffen.
Volgens Ernest L. is het verhaal over het huisje op Malta lariekoek. „In die tijd was er een serie van acht afleveringen over belastingparadijzen op tv. Malta werd genoemd. Dan praat je daar met elkaar op kantoor over.” De boekhouder zegt geen enkel belang te hebben bij het geld van Wittenberg. „Ik werk sinds mijn achttiende en spaarde maandelijks 2000 gulden. Ik gok niet, drink niet en gebruik geen drugs. Waarom zou ik iemand om geld vermoorden?”
Cruciaal in de Deventer moordzaak is een geurproef op het vermeende moordwapen dat in een portiek is gevonden. Op het mes zijn geen sporen van bloed aangetroffen. Tijdens een geursorteerproef combineerde een politiehond de geur van het mes met de geur van Ernest L. „Ik ben in wezen door een hond veroordeeld”, zegt L.
Volgens de boekhouder en zijn verdediging is er van alles mis met de geursorteerproef. Het vermeende wapen heeft dagenlang in modder en regen gelegen. Ook iemand als geurproefdeskundige hoogleraar P. J. van Koppen, die getuige-deskundige was in de Puttense moordzaak, heeft ernstige twijfels bij de waarde van het geuronderzoek.
Bij het gerechtshof in Arnhem betoogde geurproefdeskundige mevrouw dr. G. A. A. Schoon in december 2000 dat het voor de betrouwbaarheid van de proef nauwelijks uitmaakt of het mes in weer en wind heeft gelegen. Schoon zou echter niet alle feiten rond de proef hebben geweten. De raadsheer-commissaris bij de Hoge Raad heeft Schoon in de achterliggende tijd nader aan de tand gevoeld over de kwestie.
Morgen zal advocaat-generaal mr. J. Wortel bij de Hoge Raad zich in een zogeheten nadere conclusie uitlaten over de omstreden geurproef.
Ernest L. wacht in spanning af. Zal zijn zaak opnieuw door rechters onder de loep worden genomen? Komt er, na de Puttense moordzaak, opnieuw een gerechtelijke dwaling aan het licht? „Het is gigantisch eng. Het is voor de Hoge Raad zeer ingrijpend als wordt besloten de zaak te heropenen.”