Muziek

Budding speelt met eindeloze kleurendoos

Hij is 22, staat aan het begin van zijn muzikale carrière, maar mag zich nu al hoofdorganist van de Grote Kerk in Gorinchem noemen. Gerben Budding: „Zo’n Bätz/Witteorgel van 44 stemmen is een prima leermeester.”

tekst Evert van Dijkhuizen
22 January 2010 15:19Gewijzigd op 14 November 2020 09:40
Gerben Budding. beeld Sjaak Verboom
Gerben Budding. beeld Sjaak Verboom

Met jas aan en das om –het is koud in het Gorkumse godshuis– zet Budding Choral II van Franck in. De grondtonige achtvoeten van het bovenwerk en het hoofdwerk roepen een Frans-romantische sfeer op. Maar het orgel kan ook barok klinken, verzekert de speelman, terwijl hij een concertodeel van Bach laat horen met een lichtvoetige registratie op het rugwerk. „Dit instrument is veelzijdig dankzij het oude pijpwerk van Bätz, dat gaaf bewaard is gebleven, en het nieuwe pijpwerk van Witte. De klank is niet met één woord te typeren.”Sinds september afgelopen jaar is Budding titularis in Gorinchem, als opvolger van de in 2004 overleden karakteristieke Jan Bonefaas. Pas bij de tweede sollicitatieronde schreef de jonge Veenendaalse musicus een brief. „De commissie heeft mij een kerkdienst in de Utrechtse Domkerk horen spelen. Die gaf de doorslag.” Hij was zelf verbaasd over de benoeming. „Uiteraard hoopte ik erop, maar ik ben natuurlijk nog jong. In de koorwereld merk ik wel eens dat ik op grond van mijn leeftijd bij voorbaat niet in aanmerking kom als dirigent. In Gorinchem heeft dat gelukkig geen rol gespeeld.”

Budding deed ‘intrede’ in Gorinchem met een presentatieconcert dat door zo’n 350 mensen werd bezocht. „Ik krijg veel positieve reacties op mijn benoeming. Zowel van kerkgangers die ik zondags mag begeleiden als van concertbezoekers. Sommigen zeggen: „Na zo veel jaar Bonefaas krijgen we het orgel nu op een andere, bredere manier te horen.” Dat bedoelen ze niet negatief richting mijn voorganger. Zelf heb ik groot respect voor hem. Op mijn presentatieconcert heb ik, als eerbetoon, een stuk van Bonefaas gespeeld.”

De gemeente in de Grote Kerk heeft een Gereformeerde Bondssignatuur. „Ik speel zondags hoofdzakelijk psalmen, aangevuld met gezangen uit het Liedboek en de bundel van 1938. Er komen tussen de 400 en 500 kerkgangers, die prima zingen. Ik kan het hele orgel opentrekken. Voor de dienst speel ik literatuur, tijdens de dienst improviseer ik in verschillende stijlen: barok, Mendelssohn-achtig, maar ook modern. Soms speel ik na de preek een orgelwerk. Daar is ruimte voor. Ik kondig het orgelspel voor de dienst altijd aan in de weekbrief, met een toelichting erbij. Zo probeer ik de mensen bewust te maken van wat ze horen.”

Budding vindt dat orgelspel in de eredienst te allen tijde stijlvol moet zijn. „We stellen eisen aan de preek, aan de liturgie, waarom dan niet aan het orgelspel? Het gaat er niet om dat ik als organist me zo nodig moet laten horen, wel dat ik de ruimte krijg om dienstbaar te zijn aan het geheel van de eredienst.”

Promotie van het Gorkumse orgel is nadrukkelijk een taak van de hoofdorganist. „Ik heb in de periode voor Kerst een Bachconcert gegeven en in maart geef ik een passie/paasconcert. Het is de bedoeling in de toekomst vooral themaconcerten te organiseren, naast de serie die in de zomermaanden loopt. Daarnaast wil ik met een projectkoor en -orkest op zondagavond cantatediensten gaan beleggen. De eerste is in mei.”

Ook kinderen wil Budding bij het orgel betrekken. „Tijdens mijn vakantie in Duitsland stuitte ik op een hoorspel voor kinderen over het orgel. Het heet ”Wir bauen eine Orgel”. Ik heb contact gezocht met de uitgever; de Nederlandse stichting Ars Musica mag er voor eigen concertgebruik een vertaling van maken. Als die klaar is, wil ik het project graag in Gorinchem in première laten gaan.”

Of dat lukt, is de vraag. „Het orgel gaat vanaf april in restauratie. Pels en Van Leeuwen geeft het een grote onderhoudsbeurt, die tot december duurt. Dat is hard nodig. Zo staat het rugwerk op een hogere winddruk dan de rest van het orgel. Ook zullen we kritisch naar de dispositie kijken. Er zijn in de loop van de tijd registers vervangen; dat was niet altijd een verbetering. Dr. Ton van Eck uit Haarlem zal de restauratie als adviseur begeleiden. Ik zie uit naar de samenwerking. Organisten kunnen veel van orgelbouwers leren.”

Zuinig is Budding op de zwelkast die na veel gedoe aan het Gorkumse orgel werd toegevoegd. „Er was zelfs een rechtszaak voor nodig, omdat tegenstanders meenden dat de zwelkast het instrument te veel zou aantasten. Hoewel het bovenwerk met geopende zwelkast anders klinkt dan vroeger, past de zwelkast in het klankconcept. En als het moet, is hij à la minute te verwijderen.”

Budding was als kind al gegrepen door het orgel. „Toen ik twaalf was, mocht ik beginnen in de jongtalentklas van het Utrechts conservatorium.” Na de middelbare school startte hij de vakstudie en speelde al stukken op examenniveau. „Mijn vooropleiding maakte het mogelijk dat ik naast orgel een tweede hoofdvak kon volgen. Dat werd koordirectie.”

Afgelopen jaar rondde Budding beide hoofdvakken af met een bachelordiploma. Zijn eindexamen orgel speelde hij in de Utrechtse Dom. Op het examenprogramma koordirectie stond onder andere het Requiem voor koor, orkest en solisten van Duruflé. Eindcijfers: twee negens. Op dit moment doet hij als vervolg op zijn opleiding de tweejarige masterstudies orgel en koordirectie bij respectievelijk Reitze Smits en Rob Vermeulen.

Naast de lessen op het conservatorium steekt Budding zijn licht graag elders op. „Ik ben onlangs naar Louis Robilliard in Lyon geweest. Daar heb ik een hele middag les gehad op het Cavaillé-Collorgel van de Saint-François. We hebben de Trois Chorals van Franck behandeld. Robilliard is een boeiende man, die veel heeft te vertellen.” Wat hij vond van Buddings spel? „Zijn eerste reactie was: betrokken, muzikaal en technisch goed gecontroleerd.” De kosten van het educatieve uitstapje: 70 euro per lesuur.

Als kerkorganist toert Budding zondags langs verschillende plaatsen in het land. „Eén keer per veertien dagen speel ik de ochtenddienst in Gorinchem. Daarnaast ben ik organist in de hervormde gemeenten van Achterberg, Overberg en Veenendaal en speel ik één keer per maand de vesperdienst op zondagavond in de Utrechtse Dom.” Lachend: „Ik houd er een ingewikkeld rooster op na.”

Komend jaar wil Budding naar de Haarlemse Zomeracademie om zich verder te ontwikkelen. Als dirigent is hij verbonden aan het kamerkoor En Suite in Valburg én het gemengd koor De Lofstem in Achterberg, twee totaal verschillende muziekwerelden. „In Valburg doe ik klassieke muziek tot en met Bach en eigentijdse stukken. In Achterberg zet ik bijvoorbeeld een kerstcantate van Koos Bons op de lessenaar. In beide gevallen zoek ik naar spannende muziek en probeer ik mijn koorleden muzikaal te scholen.”

Budding verwacht dat zijn aanstelling in Gorinchem een behoorlijke impact zal hebben op zijn muzikale carrière. „Zo’n Bätz/Witteorgel van 44 stemmen is een prima leermeester. Ik ervaar dat zondags als ik de gemeentezang begeleid, maar ook als ik er grote orgelwerken op speel. Het instrument is een eindeloze kleurendoos.”

Waar zijn muzikale hart ligt als organist? „Bij de Noord- en Zuid-Duitsers, Bach, Mendelssohn, Franck, Vierne en de modernen. Met de Hollandse koraalkunst heb ik niet bijzonder veel. Alleen de betere stukken boeien me. Zo heb ik laatst Psalm 103 van Jan Zwart gespeeld tijdens een vesperdienst in de Utrechtse Dom. Een mooi en goed stuk.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer