Cultuur & boeken

Hoe een dictator Duitse Joden redde

Hoe boeiend kan geschiedenis zijn: Adolf Hitler wilde de Joden uitroeien om het Duitse bloed zuiver te houden. Een andere dictator, Rafael Leonidas Trujillo van de Dominicaanse Republiek, en een groot bewonderaar van de ”Führer”, bood hun onderdak om het straatbeeld op te bleken.

tekst René Zeeman
22 January 2010 14:05Gewijzigd op 14 November 2020 09:40

De internationale vluchtelingenconferentie die in 1938 in de Franse stad Evian aan het Meer van Genève werd gehouden, verliep teleurstellend voor de 300.000 Duitse Joden die een nieuw vaderland zochten. Van de 32 deelnemende landen was slechts één land bereid 10.000 Joden op te nemen.De Völkische Beobachter schreef spottend: „Niemand wil ze, omdat men de nadelen van de verjoodsing duidelijk inziet.” De latere Israëlische president Chaim Weizmann sprak over een tweedeling in de wereld: „De ene helft verdrijft de Joden en de andere neemt ze niet op.”

De enige die voor de Joden in de bres sprong was uitgerekend een bewonderaar van Adolf Hitler: de racist en dictator Trujillo (1891-1961). Daarmee begon een uniek migratieproject dat de journalist Hans-Ulrich Dillmann en de historica Susanne Heim aan de hand van documenten en gesprekken nauwgezet hebben gereconstrueerd.

Trujillo had geen beste naam in de wereld van die dagen. Politieke tegenstanders liet hij op gruwelijke wijze folteren en naar schatting 17.000 ongewenste Haïtiaanse immigranten liet hij afslachten. Het bizarre is dat Trujillo de Joden, alles bij elkaar zijn het er uiteindelijk nooit meer dan 500 geweest, uit racistische motieven onderdak bood. Trujillo herbergde de Joden omdat ze blank waren. Ze moesten het indertijd dunbevolkte land gaan bewerken en zich vermengen met de inheemse bevolking en deze „opbleken.”

De inmiddels 101-jarige Kurt Ludwig Hess, in het Spaans Luis Hess, is helder over de motieven van Trujillo: „Hij was geen humanist, maar hadden wij een keus? Hitler, de Duitse racist, wilde ons ombrengen. Trujillo, de Dominicaanse racist, heeft ons leven gered.”

Trujillo had voor zijn gebaar richting de Joden ook politieke motieven. Hij hoopte op de dankbaarheid en steun van vermogende, invloedrijke Joden in de Verenigde Staten. Bovendien wilde hij het internationale isolement doorbreken als gevolg van het bloedbad dat hij onder de Haïtiaanse immigranten had aangericht.

In 1939 ging het unieke project van start. Een speciaal opgezette stichting, de Dominican Republic Settlement Association (Dorsa), kocht aan de kust een verwaarloosde bananenplantage, idyllisch gelegen bij de kleine plaats Sosua. De Dorsa verzamelde giften, zocht de gevluchte Joden op en regelde hun diplomatiek gecompliceerde en bovendien dure trip.

Het liefst had Trujillo Joden met een agrarische achtergrond, want hij wilde een modelboerderij inrichten, de eerste kibboets in het Caraïbisch gebied. Om aan de nazi’s te ontsnappen, meldden zich natuurlijk ook Joden zonder enige kennis van vee en landbouw: artsen, musici, auteurs en toneelspelers.

Voor de meesten was de aankomst in de smerige hoofdstad Puerta Plata al een enorme cultuurschok. „Wat mij het meeste ontzette was dat zelfs het dak van de grote kerk uit golfplaat bestond. In Parijs hadden dat alleen de urinoirs. Ik kon me niet voorstellen hier ooit gelukkig te worden”, vertelt Luis Hess.

Toch werd het project een succes. In drie jaar tijd ontstond er in de wildernis een bloeiende gemeenschap. De legerbarakken maakten plaats voor keurige woningen. Er kwamen een synagoge, een bibliotheek, een apotheek, een kapper en een kindercrèche. Met het boerenwerk ging het aanvankelijk nog wel eens mis. Sommige gewassen verbrandden onder de tropenzon, andere spoelden weg in de regentijd.

Een probleem was het gebrek aan vrouwen. Omdat er nauwelijks Jodinnen naar de Caraïbische eilandstaat waren gekomen was het mannenoverschot enorm. Het gevolg was op grote schaal overspel. Huwelijken met de plaatselijke vrouwen waren een zeldzaamheid. Van ”opbleken” was dus geen sprake. Een enkeling huwde een plaatselijke schone. Een van hen was Luis Hess. Toen de Tweede Wereldoorlog voorbij was, trokken veel Joden naar de Verenigde Staten om daar hun geluk te beproeven.

Het handjevol Joden dat achterbleef maakte mee dat de Dominicaanse Republiek door het massatoerisme werd ontdekt. Een belangrijk deel van de buitenlandse gasten bestaat uit Duitsers, die aangetrokken worden door de warme zon en de lage prijzen.

De Joodse vluchtelingen halen er de schouders over op. Martin Katz: „Het is de ironie van de geschiedenis. Eerst werden wij uit Duitsland verdreven. En nu is Sosua vol met Duitsers.”

De Joden blijven met dubbele gevoelens zitten tegenover dictator Trujillo. De schrijfster Hilde Palm (1909-2006), die zich na haar terugkeer uit de Dominicaanse Republiek Hilde Domin noemde, zei eens: „Veel Joodse vluchtelingen danken hun leven aan hem. Dat was toen al veel. Maar men kon tegenover deze dictator ook niet dankbaar zijn. Het was een gruwelijke levensredder.”

Fluchtpunkt Karibik. Jüdische Emigranten in der Dominikanischen Republik, Hans-Ulrich Dillmann en Susanne Heim; uitg. Ch. Links Verlag, Berlijn, 2009; ISBN 978 3 86153 551 5; 192 blz.; € 27,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer