„Journalist mag geloof bespotten”
Journalisten mogen, als ze zich bedienen van een satirisch of amuserend genre, best het geloof van mensen bespotten.
Dat is de opvatting van minister Plasterk van OCW, zo valt op te maken uit antwoorden die hij donderdag gaf op schriftelijke vragen van SGP-Kamerlid Van der Vlies. Deze vroeg de bewindsman om zijn mening over een uitspraak van de Raad voor de Journalistiek.De raad schoof in augustus vorig jaar een klacht van de Bond tegen het vloeken terzijde. De bond beklaagde zich over het tv-programma ”Nieuw Dier” van de commerciële zender RTL5. Die toonde in januari 2009 sketches die een parodie bevatten op het laatste avondmaal en sketches waarin zowel Jezus als God nagespeeld werd. De bond ervoer de uitzendingen als onfatsoenlijk, krenkend en blasfemisch. Ook sprak hij van onverantwoord journalistiek gedrag.
De Raad voor de Journalistiek acht zich echter niet bevoegd over uitingen van satire en amusement een oordeel te vellen. In feite gaat het in dit programma om een niet-journalistiek product, aldus de raad, waarop principes van hoor en wederhoor niet van toepassing zijn.
Plasterk sluit zich bij deze opvatting aan. Hij acht het „niet logisch” om de statuten van de raad zo aan te passen dat satire wel onder zijn beoordelingsbevoegdheid valt. De commerciële omroepen hebben bovendien een eigen gedragscode. „Dat vind ik voldoende”, aldus Plasterk.