Veel mensen liggen onder een geest van diepe slaap. Zij liggen onder een onbegrijpelijke harteloosheid en zijn onbekommerd omtrent de dingen die voor hun eeuwig belang zijn.Was het maar zo dat het bij velen nog maar alleen aan de macht ontbreekt om tot de bruiloft te komen, maar het ontbreekt hen ook aan de wil om te komen. „Gij wilt tot Mij niet komen, opdat gij het leven moogt hebben.” En: „Hoe menigmaal heb ik uw kinderen willen bijeenvergaderen, gelijkerwijs een hen haar kiekens.” Helaas, gij hebt niet gewild, en dat na zo veel lieflijke nodigingen.

Bent u dan niet dwaas en uitzinnig? Het maakt uw toestand nog beklaaglijker. Als men op een menselijke bruiloft wordt genodigd, gaat men daar gretig op in. Hoe nauwkeurig wordt de tijd bepaald, ja, op het uur af! En zonder dat een tweede roeping nodig is. Hier wordt men tot de bruiloft geroepen van de Koning der koningen en men ontvangt een persoonlijke uitnodiging, dat men zonder een onherstelbare schade van zijn kostelijke ziel niet mag wegblijven.

Overdenk dit toch eens en bedenk wat een zonde u bedrijft als u niet wilt.

Johannes Barueth, predikant te Dordrecht

(”De koninklijke bruiloft”, 1774)