Verbeelding in geloof
De geleerde dominee die bevindelijke wijsheid leert van de eenvoudige gelovige. De predikant die wonderlijk bewaard wordt wanneer vijanden hem willen vermoorden. De onuitwisbare bloedvlek die achterblijft na de moord op een geestelijke. Het zijn verhalen die in de loop van de geschiedenis telkens weer in een andere vorm terugkeren, die cirkelen rond een bekend motief – en waarbij je je dus kunt afvragen in hoeverre ze een echte historische werkelijkheid weergeven.
In ”Spoken op het kerkhof” onderzoeken acht historici zulke verhalen uit de protestantse verteltraditie. Van de wonderbaarlijke bewaring van de Statenvertalers tijdens de pest in Leiden tot de sprookjesmotieven in ”Jessica’s eerste gebed”, van de bekering van Hendrick de Cock tot de protesten tegen niet-bestaande Jezusfilms.Dit boek beweegt zich op een terrein dat nog weinig bestudeerd is. Zoals Ton Dekker in de eerste bijdrage van de bundel laat zien: de onderzoekers van volksverhalen en volkscultuur uit de negentiende en de twintigste eeuw hadden veel meer oog voor wereldlijke sprookjes en sagen dan voor religieuze waar gebeurde verhalen – zodat die laatste traditie nauwelijks nog in kaart gebracht is. Het is een verdienste van de auteurs dat ze, elk op hun terrein, een poging doen om deze leemte te vullen.
Protestanten blijken niet minder dan rooms-katholieken behoefte te hebben aan varianten op de oude genres van heiligenlevens, legenden en exempelen – ondanks het feit dat ze zulke dingen in theorie verre van zich werpen. Veel bevindelijke verhalen blijken hun oorsprong te hebben in de romantiserende negentiende eeuw: de engelenwacht, de onuitwisbare bloedvlekken, de geleerde maar onbekeerde dominee.
Neem de geschiedenis van de Statenvertalers, die wonderbaarlijk gespaard bleven tijdens de pestepidemie in Leiden. John Exalto laat zien dat het verhaal pas in de negentiende eeuw zijn bijzondere lading kreeg als uitzonderlijk bewijs van Gods goedkeuring over de Statenvertaling.
Klein puntje van kritiek: je kunt je afvragen of in dit geval de 17e-eeuwse bronnen voldoende onderzocht zijn. Zo vermoed ik dat de Latijnse aantekeningen van de revisoren Renesse en Sibelius meer licht op de zaak kunnen werpen: een van de citaten die Exalto niet kan thuisbrengen, is in elk geval van Renesse – en daaruit blijkt dat de duiding van de geschiedenis in het licht van Gods voorzienigheid wel degelijk haar wortels heeft in de ervaring van de Statenvertalers zelf. Al blijft staan dat latere eeuwen het verhaal zwaarder geladen hebben door het te koppelen aan de vertaling als onaantastbaar en bijkans goddelijk geïnspireerd werk.
”Spoken op het kerkhof” is een mooie bundel met een intrigerend maar gevoelig onderwerp. Het punt is namelijk dat het om geloofsverhalen gaat die –op ”Jessica” na– niet als fictie bedoeld zijn. Wanneer zulke verhalen niet als historische waarheid, maar slechts als ”sagen” (geen gelukkige term) beschouwd worden, betekent dat dat de religieuze functie ervan wordt ondergraven. Als een verhaal niet echt waar is, verdwijnt immers de stichtelijkheid.
Dat heeft iets positief-onthullends: de lezer wordt geconfronteerd met zijn bijgeloof, hij wordt eraan herinnerd dat het echte geloof niet van dit soort verhalen afhangt en dat het niet goed is om bijzondere voorzienigheden te verheerlijken. Hij leert misschien zelfs bescheidener te zijn met het duiden van de geschiedenis.
Toch blijft, vanuit religieus gezichtspunt, het probleem van de botsing tussen historische waarheid en geloofswaarheid in deze bundel te veel liggen, hoe integer de verhalen ook beschreven worden. Onderzoek naar religieuze ervaringen is voor een christenhistoricus immers niet vrijblijvend. Hij treedt als het ware in gemeenschap met de kerk uit het verleden, die ook zíjn kerk is. Mensen die Gods voorzienigheid ervaren hebben en daarvan getuigen, verdienen het om serieus genomen te worden, al hoeven gebreken en bijgelovigheden niet verdoezeld te worden. Juist daarom moet de waarheidvraag –in confrontatie met de historische bronnen– gesteld worden.
Spoken op het kerkhof, John Exalto en Fred van Lieburg (red.); uitg. Meinema, Zoetermeer, 2009; ISBN 978 90 211 4251 7; 160 blz.; € 18,-.