Protest tegen islamisering Sudan
Het noorden van het Afrikaanse land Sudan komt steeds meer in de greep van de radicale islam. Volgens de rooms-katholieke hulpbisschop Daniël Adwok Kur van Khartoem hebben de christenen in het noorden het dubbel moeilijk. „Ze zijn daar geen vrije burgers, en in het christelijke zuiden worden ze gewantrouwd als handlangers van de regering.”
De burgeroorlog tussen het islamitische noorden en het christelijke zuiden van Sudan eiste tussen 1983 en 2005 miljoenen slachtoffers. In 2005 kwam er een vredesverdrag, dat moest uitlopen op een referendum in 2011 over de onafhankelijkheid van het zuiden. Als noodzakelijke voorwaarde voor de volksraadpleging zijn er in april van dit jaar verkiezingen, voor het eerst in 26 jaar.Bisschop Kur, binnen de Sudanese bisschoppenconferentie hoofd van de commissie voor vrede en gerechtigheid, heeft weinig hoop op eerlijke verkiezingen. Als een criticus volgt hij de islamiseringspolitiek nauwgezet. Felle bewoordingen zijn er in het gesprek niet, maar de bisschop verwoordt zijn standpunt in alle rust, zij het overtuigend. „De procedures bij de verkiezingen zijn niet op de juiste wijze uitgevoerd. De registratie verliep niet goed, het consulteren van de verschillende staten in Sudan functioneerde niet en er is een voortdurende spanning tussen etnische groepen. Er is dan ook een grote onzekerheid of het referendum doorgaat.”
Zelfbeschikking
Het zuiden heeft vanaf het begin van de onafhankelijkheid van Sudan in 1995 altijd voor zelfbeschikking gekozen. Bisschop Kur: „Het deed dat omdat het niet de invloed van de islam wilde accepteren, noch de sharia die in het noorden rechtsgeldig was. De situatie is nu zo dat de regering baat heeft bij de instabiliteit van de regio, zodat zij het referendum kan uitstellen.”
De positie van de christenen in het noorden van Sudan is moeilijk. „Het probleem met de sharia is dat niet-moslims geen toegang hebben tot de politieke macht en het economische leven. Christenen worden niet erkend als burgers. De kerken zijn in Khartoem weliswaar vol en christenen mogen in de straten marsen houden maar ze zijn geen echte burgers. De sharia laat het niet toe dat niet-moslims normaal in de samenleving participeren. De regering mag weliswaar spreken van vrijheid van godsdienst, maar vrijheid is meer dan een plaats om te bidden, zij is ook de mogelijkheid om deel te nemen aan de samenleving.”
Christenen in Noord-Sudan hebben het zelfs dúbbel moeilijk. „Ze worden in het noorden niet als volwaardige burgers gezien, maar ook in het zuiden worden ze gewantrouwd als marionetten van de regering en dus als een soort verraders.”
Bisschop Kur oefent regelmatig kritiek op de regering. Of dat niet moeilijk is? Het is een uitdaging, lacht hij breed uit, beseffend in welke heikele positie hij zich bevindt. „De regering is niet blij met kritiek en wil de band met de kerken niet breken, mede door de positieve rol die de kerk in het verleden heeft gespeeld. Er is een ministerie van maatschappelijke planning dat de kerken wil registreren, maar in de praktijk is er een situatie van vervolging”, zo luiden de scherpe woorden van Kur. „In plaats van het christelijk leven te stimuleren is het ministerie een waakhond die alle bewegingen van de kerk nauwlettend registreert.”
Er zijn geen grote conflicten in het noorden tussen moslims en christenen, zoals in buurland Nigeria. De algemene situatie is er een van vreedzaam leven, maar, zo voegt Kur eraan toe, het aantal conflicten groeit waarbij ook slachtoffers vallen. „De regering in Sudan zorgt ervoor dat deze informatie niet naar buiten komt. De strijd tussen moslims en christenen heeft vooral ook een economische achtergrond vanwege hun verschillende sociale positie. Bovendien is de islam in Sudan radicaal, mede door de toenemende invloed van de moslimbroederschap.”
Scholen
Bisschop Kur is intensief betrokken bij het scholenplan ”Save the Savable” (red wie er te redden valt), dat voorziet in onderwijs aan vluchtelingen in Khartoem en omstreken. Door de burgeroorlog zijn er 1,6 miljoen vluchtelingen naar de hoofdstad getrokken. De organisatie Kerk in Nood, die bisschop Kur naar Nederland heeft uitgenodigd, heeft 1 miljoen euro beschikbaar gesteld voor dit onderwijs.
Bisschop Kur: „De regering ziet met lede ogen deze scholen aan. Ze zijn voor haar hinderlijk omdat zij de verbreiding van de islam hinderen. Wanneer deze kinderen niet op de kerkelijke scholen terechtkunnen, worden ze naar scholen gestuurd waar Arabisch verplicht is en waar onderwijs in de islam gegeven wordt. Het kerkenprogramma is een groot succes. Inmiddels studeren tientallen jongemannen aan een theologisch seminarie.”