Kerk & religie

„Groeigroep heeft de toekomst”

In de kleine werkkamer van ds. J. Eschbach valt één voorwerp direct op. Het is een klein blankhouten bankje met daarop in rode letters de woorden: ”Heilige God, toegewijd volk”. „Een knielbankje”, verduidelijkt hij, „voor de stille tijd.”

Cees-Jan Smits
18 January 2010 10:03Gewijzigd op 14 November 2020 09:37

Een kleine vijftien jaar geleden begon ds. Hans Eschbach, na veel gebed, samen met enkele anderen het Evangelisch Werkverband, binnen wat nu de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) is. Het werkverband belegt vandaag in Amersfoort een theologenconferentie, waarbij wordt nagedacht over „een nieuwe combinatie van gedegen dogmatisch en gedreven charismatisch geloven.” Ds. Eschbach, predikant-directeur van het werkverband, blikt terug op een „beweging in beweging.”Het werkverband is destijds uit gebed ontstaan, zo zegt de veelgevraagde spreker uit Amersfoort. „We hebben met acht predikanten een jaar lang gebeden voor onze kerken. We zagen dat het fout ging; er verdwenen 60.000 mensen per jaar. We verootmoedigden ons om de bedoeling van God in dit alles te mogen zien.”

Na een jaar van gebed werd een manifest geschreven. „Onze eigen kerk was stervende en de evangelische beweging groeide. We stelden onszelf de vraag of we iets van deze beweging konden leren.”

Het knielbankje tekent de belangrijke plaats die het gebed nog steeds inneemt in het leven van ds. Eschbach. Ieder jaar gaat hij samen met anderen een paar dagen in retraite om zich opnieuw te bezinnen op de koers die het Evangelisch Werkverband te varen heeft. „We zijn blij met de toename van levend geloof die we nu binnen de Protestantse Kerk zien. Maar we zijn voortdurend op zoek naar wat er vandáág op Gods agenda staat.”

Het werkverband maakt vandaag op de theologenconferentie zijn strategische plannen voor de toekomst bekend. Die bestaan uit drie speerpunten, zegt ds. Eschbach: visie, vorming en vernieuwing. „We willen allereerst op zoek naar een combinatie van reformatorische degelijkheid en evangelisch vuur. Dat zijn geen vijanden van elkaar. Op onze universiteiten zijn wetenschap en vroomheid vaak veel te veel uit elkaar getrokken. Er is sprake van een soort schottendenken, waar we ons van moeten bekeren. Er zijn meer theologen nodig die doorwrocht bezig zijn met de Schriften, maar die ook God Zelf kennen.”

Wat de vorming en vernieuwing betreft ziet ds. Eschbach vooral mogelijkheden bij de zogenaamde groeigroepen. „In deze groepen delen mensen (geloofs)ervaringen en gaat de Bijbel open. We leven in een cultuur die behoefte heeft aan ervaring, en in zulke groepen is daar ruime voor. Met een dominee „die het weet” is zulke ruimte er niet. De gemeenteopbouwer Jan Hendrikx ziet huiskringen als de toekomst van de kerk en hij suggereert dat ook sacramenten daar uiteindelijk thuis horen.”

Ds. Eschbach gebaart: „Je leest veel van kleine dorpsgemeenten die worden opgeheven omdat er geen gebouw of predikant meer kan worden onderhouden. Maar dan gaat het bij mij vanbinnen kriebelen. Het kenmerk van een kerk is toch niet de dominee of het gebouw?”

Kom je dan niet in de knoop met de ambtsstructuur?

„Daar zijn we nog niet uit. Een mogelijkheid zou kunnen zijn dat één predikant groeigroepen in zo’n twintig dorpen begeleidt. Zulke rondtrekkende, bemoedigende predikanten mogen wat mij betreft ook „tentenmakers” zijn. Ik lees nergens in de Bijbel over vrijgestelde fulltimers.”

U geeft aan blij te zijn met veranderingen binnen de Protestantse Kerk. Hoe ligt dat andersom: is de kerk ook blij met het Evangelisch Werkverband?

„Sommigen in de kerk zijn heel blij met wat er gebeurt, maar anderen walgen van ons. Wil je een zoutend zout zijn, dan prikt dat wel eens in een wond. Dat geeft ook niet. We dienen de kerk loyaal en hebben er geen belang bij om groot te worden. Het gaat ons niet om blokvorming, maar om de Heere Jezus. De duivel zegt: verdeel en heers, maar wij hebben elkaar nodig.

We zien binnen de Gereformeerde Bond en bij de confessionelen veel verbondenheid met ons, maar ik denk niet dat onze groei alleen daar vandaan komt. Onze grote vraag is hoe we het Evangelie in al zijn heerlijkheid op een cultuurrelevante manier kunnen doorgeven, zonder die dodelijke Schriftkritiek maar ook zonder onnodige ballast van een traditie.”

Hoe kijkt u in dit verband aan tegen het onlangs verschenen document over de doopgedachtenis?

„Het Evangelisch Werkverband is beslist tegen overdopen, dus wat dat betreft zijn we het helemaal met de synode eens. Overdopen is het verbond ontkrachten. Tegelijk zien we gebeuren dat veel randkerkelijken tot geloofsvernieuwing komen en dat moment graag zouden willen markeren. Daarom hebben we gepleit voor een vorm van doopgedachtenis. We leven in een ervaringscultuur, dus als je cultuurrelevant wil zijn, moet je die ervaring als kerk ook bieden. Als je op zo’n moment niet meer zegt dan: „Helaas, u bent al gedoopt”, zie je deze mensen verdwijnen naar evangelische gemeenten.”

Is religieuze ervaring wel iets wat je kunt „bieden”?

„Het gaat allereerst om God en Zijn Woord, om heilsfeiten, en niet om ons gevoel. Maar de correctie die ik probeer aan te brengen is dat heilsfeiten vlees en bloed mogen krijgen in het leven. Natuurlijk wordt het heil toegeëigend door de Geest, maar het is een verkeerde tegenstelling om te zeggen dat God het moet doen en dat wij daarom niets mogen doen. God heeft ons handen gegeven, laat ze dan wapperen!

We leven in een beeldcultuur. Wees eerlijk: als je een dominee in een zwarte jas voor in de kerk zet, ben je dan cultuurrelevant? Misschien voor de mensen die het gewend zijn, maar voor de buitenkerkelijken in ieder geval niet. Zij denken in beelden.”

Eschbach staat op, neemt een denkbeeldig kind op zijn knie. „Wij hebben ervan gemaakt dat je er met je ratio over mag nadenken dat de Heere goed is. Maar kijk, zo deed Jezus: Hij neemt een kind en legt uit hoe het in het Koninkrijk van God toegaat. Hij gebruikte beelden, stilde een storm, gaf mensen te eten. Je mag voelen en proeven dat de Heere goed is.”


„Ambt zal niet verdwijnen”

In een tijd waarin ervaring een grote rol speelt en de zogenaamde „groeigroepen” het goed doen, zal de klassieke ambtsvisie toch niet verdwijnen, aldus prof. dr. C. van der Kooi, hoogleraar westerse systematische theologie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Groeigroepen zullen in de toekomst wel steeds meer een ondersteunende vorm van kerkelijk leven worden.

„Groeigroepen lijken op de eerste gemeenten; die waren niet veel groter”, zegt prof. Van der Kooi. „Ze kunnen in onze tijd een gestalte zijn van de deelname aan het kerkelijk leven. Groeigroepen hoeven niet te concurreren met de zondagse diensten, maar kunnen die juist ondersteunen.”

De discussie rond het ambt zal blijven, maar het ambt zal niet verdwijnen. „In het ambt zit iets van de vertegenwoordiging van Gods genade, die van de andere kant komt. Het is Christusrepresentatie, en dat kan Bijbels gezien niet gemist worden.”

Ruimte voor ervaring is goed te verdedigen vanuit een gereformeerde invalshoek, aldus prof. Van der Kooi. „Ik lees bij Calvijn over ”experientia”, ervaring, en dat de mens het vaak meer kan voelen dan begrijpen. In de gereformeerde orthodoxie bestond de neiging het geloof te beperken tot de verstandelijke vermogens, maar de affectieve vermogens doen volgens de Schrift en de Reformatie net zo goed mee.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer