De knechten van de koning hebben een opdracht: Zeg het de genodigden en verkondig het in mijn naam en op mijn bevel. Zeg: Let er toch op en laat tot uw onherstelbare schade de gunstige tijd van de roeping tot het bruiloftsfeest niet zorgeloos of onwillig voorbijgaan. Ik heb mijn middagmaal bereid, zegt de koning, en mijn gemeste beesten geslacht. Alle dingen zijn gereed. Kom tot de bruiloft, haast u. Laat de roepingstijd toch niet voorbijgaan, waarna de koning met die vriendelijke nodiging tot anderen overgaat en de deur van de bruiloftszaal voor u gesloten is.Over de opperste Wijsheid en beloofde Messias lees ik in Salomo’s Spreukenboek: Zij heeft Haar slachtvee geslacht, Zij heeft Haar wijn gemengd. (…) Zij heeft Haar dienstmaagden uitgezonden, Zij nodigt, op de tinnen van de hoogten der stad: Wie is slecht? Hij kere zich herwaarts. Tot de verstandeloze zegt Zij: Komt, eet van Mijn brood, en drinkt van de wijn die ik gemengd heb.

Al wie dit leest en nauwkeurig vergelijkt met onze tekst, zal zien dat de Heere Jezus de kerk van het Nieuwe Testament afbeeldt door Salomo’s tempel met de opperste Wijsheid en dat dat beeld een overeenkomst vertoont met deze gelijkenis. Hier is ook een koninklijke bruiloft. Hier is ook een koning, die zijn zoon een bruiloft bereid had.

Johannes Barueth, predikant te Dordrecht

(”De koninklijke bruiloft”, 1774)