Evolutie niet pas te maken met Bijbel
De gevolgen van het theïstisch evolutionisme, het verbinden van de evolutietheorie met de Bijbel, zijn groot maar zijn nog nauwelijks overdacht, stelde ds. J. M. D. de Heer vrijdag.
Hij sprak tijdens de jaarlijkse winterconferentie voor studerenden van de Gereformeerde Gemeenten in Gouda. De bijeenkomst, die belegd was door het deputaatschap voor studerenden, had als thema: ”Waar staan we na het Darwinjaar?”Ds. De Heer wees erop dat steeds meer christenen de Bijbel in overeenstemming proberen te brengen met de wetenschap als het gaat over de schepping. Ze doen dat door de eerste hoofdstukken van Genesis niet historisch maar poëtisch op te vatten. Deze theïstische evolutie gaat ervan uit dat God als Schepper de evolutie geleid heeft in de ontwikkeling van de soorten.
De predikant van de gereformeerde gemeente van Middelburg zei dat de gevolgen van deze stellingname voor het Schriftverstaan nog nauwelijks onderzocht zijn. Volgens hem zijn ze zeer groot. Niet alleen wordt de ”schepping uit niets” moeilijker om te geloven en worden de scheppingsdagen uitgerekt tot zes tijdperken, ook wordt de volgorde van de scheppingsdagen veranderd. Bovendien bestaat in dat model de dood al ver voor de zondeval.
De zondeval zou door aanvaarding van het theïstische evolutiemodel onder grote druk komen te staan, evenals de geschiedenis van de zondvloed als een wereldwijde vloed. Ds. De Heer wees erop dat ook woorden van de Jezus en Paulus een andere duiding zouden krijgen, onder meer de rede van Paulus op de Areopagus.
Zijn slotconclusie was dat „wie de resultaten van de wetenschap op dit gebied wil overnemen om de Bijbel daarmee in harmonie te brengen, veel overhoop haalt in Gods Woord.” Het heeft ook geen zin, stelde hij, want vanuit de evolutionistische hoek valt geen toenadering te verwachten tot Gods Woord. De predikant ziet meer in het creationistische model, hoewel hij dat niet direct omarmde.
Dr. P. C. Oele, publicist en lid van het deputaatschap, ging in een tweede lezing vooral in op het evolutionisme, zoals dat door Darwin en anderen na hem ontwikkeld is. Zijn conclusie was dat –in tegenstelling tot de zogenaamde operationele wetenschap– de vooronderstellingen bij de historische wetenschap een grote rol spelen. Er botsen twee wereldbeschouwingen, namelijk van mensen die God erkennen en mensen die God niet erkennen. „De evolutietheorie pretenteert wetenschappelijk te zijn, maar berust op veel onbewijsbare vooronderstellingen. Veel vermeende feiten zijn niet anders dan verkapte interpretaties”, aldus dr. Oele.