Stormsein. Weersvoorspellingen door de eeuwen heen
Goede weersvoorspellingen zijn van levensbelang, merkten Britse soldaten in de Krimoorlog. „Het regende, hagelde en sneeuwde terwijl er een orkaan raasde. Van de 160 man waarmee we de loopgraaf ingingen, kwamen er vanavond maar 98 terug”, schreef kapitein Dunscombe op 14 november 1854 in zijn dagboek.
Hij voelde zich machteloos met al de wetenschap die hij had. Tenten waren aan flarden gescheurd. Zieken en gewonden lagen open en bloot tijdens het woeden van de elementen.Marinekapitein een weerpionier Robert FitzRoy dacht echter dat hij het zware weer had kunnen voorzien. Hij ondernam in 1831 de wereldberoemde reis met de Beagle, waarop ook Charles Darwin meeging.
FitzRoy moest heel wat tegenslag overwinnen voor zijn deskundigheid door de marine werd erkend. Zo betaalde die de rekening van de reis met de Beagle niet, dat mocht FitzRoy zelf doen.
De Britse volhouder verstuurde zijn eerste telegrafische weerbericht op 9 februari 1861: „Hijs het stormsein.”
Wiskundigen vonden de praktische benadering van de gewezen marineman echter niet wetenschappelijk genoeg. Professor Airy uit Greenwich zag evenwel voldoende aanleiding om FitzRoy –inmiddels hoofd van de meteorologische dienst– uit te nodigen voor een lidmaatschap van de prestigieuze Royal Astronomical Society.
”Stormsein” is een vlotte beschrijving van de geschiedenis van de weersvoorspelling aan de hand van het levenswerk van FitzRoy. Wie het heeft gelezen, bekijkt het dagelijkse weerbericht met andere ogen.
Stormsein. Weersvoorspellingen door de eeuwen heen, Pauline Halford; uitg. Hollandia, Haarlem, 2009; ISBN 978 90 64 104 480; 270 blz.; € 18,90.