Ongehoorde schat uit Leidse Pieterskerk
Als Leiden in 1572 tot de Reformatie overgaat, neemt de stad afscheid van een rijke rooms-katholieke koortraditie. Zes enorme koorboeken uit die eeuw doorstaan echter de tand des tijds en komen nu opnieuw tot leven: het Egidius Kwartet van Peter de Groot heeft er een zesjarenplan van gemaakt.
De zes koorboeken (60 x 40 cm, 15,5 kg per boek) herinneren aan de tijd dat in de Leidse Pieterskerk dagelijks ”de getijden” worden gezongen. Iedere dag brengt een koortje, een ”getijdencollege”, op zeven tijdstippen een muzikaal offer: om God te eren en voor de overledenen te bidden. Meestal wordt er eenstemmig gregoriaans gezongen, maar tijdens de mis en in de vesperdienst klinkt er meerstemmige muziek.Door de jaren heen worden deze polyfone stukken verzameld in grote boeken, die zo zijn vormgegeven dat alle zangers er tegelijk uit kunnen zingen. Tussen 1540 en 1570 leggen de Leidse zangers een collectie van ten minste acht koorboeken aan: motetten, missen, hymnezettingen. De kern van het repertoire wordt gevormd door composities van de twee belangrijkste componisten van de Lage Landen uit die tijd: Clemens non Papa en Thomas Crecquillon.
Met de Reformatie worden in Leiden de rooms-katholieke erediensten verboden. Het getijdencollege wordt ontbonden, de zangers worden ontslagen. De manuscripten van de koorboeken komen terecht bij het stadsbestuur. Een poosje worden ze nog gebruikt door de Leidse broederschap van musici, maar in 1597 laat men een grote houten kist maken waarin acht koorboeken worden opgeborgen. De kist komt in de curatorenkamer van het stadhuis te staan, de stadssecretaris heeft de sleutel.
In de loop der tijd raken twee van de acht boeken zoek. De andere zes overleven de eeuwen. Ze vormen in de 21e eeuw Europa’s grootste verzameling bij elkaar horende religieuze meerstemmige muziek.
Een unicum, noemt De Groot de koorboeken. Met zijn Egidius Kwartet vertolkt hij vaak polyfone muziek uit de renaissancetijd. Maar dan gaat het meestal om muziek uit de zuidelijke Nederlanden. Nu gaat het echter om „ónze muziek, óns erfgoed.” Het verbaast hem dat er tot op heden bijna nooit iets is gedaan met deze boeken. „Terwijl het topmuziek is, absoluut muziek van de bovenste plank.”
Voor het project modelleert De Groot zijn Egidius Kwartet helemaal naar de situatie van de 16e-eeuwse Pieterskerk: zo’n acht à tien zangers. De komende periode zet het gezelschap elk jaar één koorboek centraal: de beste muziek eruit wordt opgenomen en op concerten gepresenteerd. „Zodat Nederland weer kan ontdekken wat het vergeten is, namelijk de ongehoorde schat die er in Leiden ligt”, aldus De Groot.
>gt;>gt; leidsekoorboeken.nl