Economie

Middeling voor 65-plussers

In een eerdere bijdrage is de mogelijkheid besproken om een belastingteruggaaf te krijgen door het gemiddelde van het inkomen over een paar jaar te nemen. Voor wie in 2009 of in een van de twee daaraan voorafgaande jaren de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt, gelden speciale regels.

Bram Cornelissen
14 January 2010 08:44Gewijzigd op 14 November 2020 09:36

Zodra iemand 65 jaar wordt, verandert veelal ook zijn inkomen. Hij heeft recht op AOW en een eventueel aanvullend pensioen. Dit inkomen is veelal lager dan wat hij gewend was te krijgen in de jaren waarin de gepensioneerde nog fulltime aan het werk was.Deze schommeling van het inkomen wordt deels (fiscaal) tegemoetgekomen door middeling. Deze regeling maakt het mogelijk om inkomen over een periode van drie jaren (het zogenaamde middelingstijdvak) te middelen.

Over het herrekende gemiddelde inkomen wordt dan opnieuw belasting berekend. Voor elk jaar wordt de nieuwe belasting berekend conform het tarief dat in dat jaar van toepassing was. Als het gemiddelde inkomen lager is, kan de te veel betaalde belasting worden teruggevraagd.

Spelregels

Om gebruik te maken van de regeling moet de belastingplichtige bij de Belastingdienst een verzoek tot middeling indienen. Een verzoek kan gedaan worden binnen 36 maanden nadat tegen de definitieve aanslag van het laatste jaar van het middelingstijdvak geen bezwaar meer mogelijk is. Daarbij moet rekening worden gehouden met de volgende spelregels:

De middelingsregeling geldt alleen voor box 1: belastbaar inkomen uit werk en woning (dit zijn inkomsten uit een dienstbetrekking, een onderneming, en uw woning).

Middelen kan alleen over een periode van drie aaneengesloten kalenderjaren (het middelingstijdvak).

Over het middelingstijdvak moet in Nederland belasting zijn betaald.

Er mag geen overlap met een ander middelingstijdvak zijn.

Om in aanmerking te komen voor een belastingteruggaaf, geldt een wettelijke drempel. De eerste 545 euro van de te veel betaalde belasting leidt niet tot een teruggaaf.

Wie in een van de jaren van het middelingstijdvak de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt, moet volgens de wettelijke regeling nog één extra stap voor de berekening van de teruggaaf maken. Dit heeft te maken met het feit dat iemand geen AOW-premies meer hoeft te betalen vanaf het moment dat hij of zij 65 jaar wordt. De wettelijke regeling bepaalt dat deze persoon bij de berekening van de middelingsteruggaaf geen rekening mag houden met de werkelijk verschuldigde belasting, maar dat die voor elk jaar van het middelingstijdvak moet worden herrekend alsof hij jonger is dan 65 jaar.

Voorbeeld

Iemand is in 2002 65 jaar geworden en wil een verzoek tot middeling indienen voor het middelingstijdvak 2002 tot en met 2004. Op de definitieve aanslagen staat de volgende informatie (inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen in box 1, er is geen rekening gehouden met AOW-premies):

2002: 30.000 euro – werkelijke belasting is 5616 euro.

2003: 12.000 euro – werkelijke belasting is 1830 euro.

2004: 12.000 euro – werkelijke belasting is 1878 euro.

De herrekening van de belasting naar de situatie waarin rekening wordt gehouden met AOW-premies is als volgt:

2002: 30.000 euro – herrekende belasting is 10.600 euro.

2003: 12.000 euro – herrekende belasting is 3978 euro.

2004: 12.000 euro – herrekende belasting is 4026 euro.

Een overzicht van alle belastingtarieven van de afgelopen jaren is te vinden op de site van de Belastingdienst. De herrekende belasting (18.604 euro) is het uitgangspunt voor de berekening van de middelingsteruggaaf.

Na deze berekening kunnen de reguliere stappen voor de berekening van de teruggaaf worden gevolgd. Het gemiddelde inkomen is 18.000 euro. De belasting hierover –berekend over drie jaren samen– is 18.212 euro. De teruggaaf wordt 392 euro (de herrekende belasting 18.604 euro min de opgetelde gemiddelde belasting van 18.212 euro). Deze methode werd op 11 december 2009 ook nog eens duidelijk in een opmerkelijke uitspraak van de Hoge Raad, het hoogste rechtscollege in Nederland. In deze zaak diende iemand een middelingsverzoek in over de jaren 2002 tot en met 2004.

Nadelig

De persoon werd begin januari 2002 65 jaar en hield bij zijn berekening over de gehele periode 2002 tot en met 2004 géén rekening met AOW-premies. Volgens de inspecteur klopte de berekening niet, en moest de belastingplichtige –die in het middelingstijdvak 65 jaar werd– de belasting over de drie middelingsjaren herrekenen alsof hij in elk jaar premies voor de AOW had betaald. Dat was nadelig voor deze man. De Hoge Raad gaf de inspecteur gelijk.

Ook wanneer een belastingplichtige dus slechts enkele dagen jonger is dan 65 jaar, moet hij voor middeling een herrekening maken volgens het tarief dat geldt voor personen jonger dan 65 jaar. Deze herrekening kan nadelig zijn.

De auteur is werkzaam bij PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs NV. Reageren aan scribent? fiscaliteiten@refdag.nl

Meer over
Fiscaliteiten

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer