Ugandese leger verovert Bunia in Noordoost-Congo
Het Ugandese leger heeft donderdag na een kort offensief rebellen van de Unie van Congolese Patriotten (UPC) verdreven uit de stad Bunia in het noordoosten van Congo.
UPC-leider Thomas Lubanga zei dat de Ugandezen, die bij de strijd tanks en mortieren inzetten, bij de aanval werden geholpen door Congolese regeringseenheden en strijders van een rivaliserende rebellengroep. Met het oog op de overmacht van de tegenstander hadden de ruim 2000 UPC-strijders zich „tactisch teruggetrokken”, zei Lubanga.
Een woordvoerder van het Ugandese leger zei dat de rebellen met vechten waren begonnen. „Wij sloegen hun aanval af en begonnen een tegenoffensief om de dreiging (van de rebellen) in het centrum van de stad te neutraliseren.” De bewering dat Congolese regeringseenheden en andere rebellen de Ugandezen hadden geholpen noemde hij „absurd.”
De oorlog in Congo brak in 1988 uit toen Uganda en Rwanda troepen het land in stuurden om rebellen te ondersteunen die de toenmalige president Laurent Kabila wilden afzetten. Zimbabwe, Angola en Namibië stuurden legereenheden om Kabila’s troepen bij te staan.
Bijna alle buitenlandse militairen hebben Congo inmiddels verlaten na een reeks vredesovereenkomsten tussen de strijdende partijen. In het noordoosten van Congo zijn op verzoek van de VN echter Ugandese troepen achtergebleven vanwege de aanhoudende gevechten tussen rivaliserende Congolese rebellenbewegingen. Hoewel het Ugandese leger de rebellen oorspronkelijk ondersteunde, staan de twee partijen nu tegenover elkaar omdat de UPC wil dat de Ugandese militairen vertrekken uit het delfstofrijke noordoosten van Congo.
Woordvoerder Hamadoun Toure van de VN-missie in Congo noemde de gevechten een bedreiging voor het vredesproces. „Het is een treurige situatie die alle inspanningen om vrede in het gebied te krijgen teniet kan doen”, zei Toure.