Vrijwilliger kerk is van goud
Kerkelijke vrijwilligers zijn goud waard. Ze besparen de samenleving miljoenen euro’s, blijkt uit het vandaag verschenen Kaskionderzoek. Tineke Hardeman is een van de vrijwilligers die de naaste vanuit de kerkelijke gemeente bijstaan.
De hervormde kerk van Lunteren domineert het aanzien van het dorp. De hervormde gemeente die er huist speelt een belangrijke rol in de Lunterse samenleving.Niet alleen op zondag, ook doordeweeks en ook heel praktisch. Elke week zetten vrijwilligers uit het dorp zich in voor dorpsgenoten. Dat gebeurt via de vrijwillige hulpdienst De Helpende Hand. De dienst springt bij als mensen kortstondig hulp nodig hebben.
Tineke Hardeman-Roseboom is coördinator van de hulpdienst die uitgaat van de plaatselijke hervormde gemeente. Drie jaar geleden, toen zij een probleem met haar knie kreeg, had ze zelf hulp nodig voor het strijken van de was en het eten koken, maar „er was vanuit de kerk toen nog niets georganiseerd. Een oproep in het kerkblad had effect.” Later vroeg de diaconie aan haar om een hulpdienst op te zetten. Dat werd De Helpende Hand.
De hulpdienst –met zo’n 25 vrijwilligers– is vooral bestemd voor gemeenteleden die kortdurende hulp nodig hebben en geen andere zorg kunnen vinden, vertelt Tineke Hardeman. Dat gebeurde de afgelopen tijd bijvoorbeeld met een gezin waarvan de moeder het in haar rug had en een kind veel aandacht vroeg vanwege een chronische ziekte. De hulpdienst kwam ook in touw voor een vrouw die haar arm had gebroken. De Helpende Hand rijdt verder mensen naar het ziekenhuis en naar de kerk, somt Hardeman op.
De hulpdienst is geen vervanger voor professionele zorg, zoals de wijkverpleging of de bejaardenhulp, benadrukt de coördinatrice. Zo nodig zullen de vrijwilligers, in overleg met de diaconie, wel naar professionele instanties verwijzen.
De Lunterse vrijwilligster heeft er nooit aan gedacht of het de maatschappij of de kerk geld uitspaart. „Geld speelt geen rol. We doen het werk uit liefde tot de naaste. Pas vroeg een mevrouw wat ze moest betalen. Ik zei dat het onze christenplicht was om te helpen. Ze was helemaal verbluft.”
De hulp wordt nu hoofdzakelijk gegeven aan mensen van de eigen gemeente. Misschien wordt het in de toekomst anders, zegt Hardeman. „Onze diaconie participeert namelijk samen met de andere Lunterse kerken in de interkerkelijke diaconale werkgroep De Vluchtheuvel, die zich meer richt op de mensen die zich op de rand van dan wel buiten de kerkelijke gemeente bevinden. Ik wil het werk graag verder uitbouwen, zodat de christelijke gemeente een goed getuigenis kan geven.”
„Eenzaamheid kan groot zijn”
In rooms-katholieke parochies is een grotere kring van mensen die op afstand lid zijn, zegt dr. Ton Bernts, directeur van onderzoeksbureau Kaski en medeauteur van het rapport ”De kerk telt”. Dat verklaart volgens hem voor een deel waarom protestanten over het algemeen actiever zijn in het vrijwilligerswerk, en ook meer geld aan de kerk geven. „Je ziet dit ook in andere onderzoeken naar voren komen. Protestanten kennen een ander, intensiever type lidmaatschap.”
Zowel bij protestanten als bij rooms-katholieken scoren ziekenbezoek en ouderenbezoek hoog. Bernts: „Het zijn voor de hand liggende activiteiten: er is grote behoefte aan en ze zijn relatief gemakkelijk uit te voeren. Je hebt er geen groot organisatietalent voor nodig. Er is veel vraag naar. De eenzaamheid onder mensen kan groot zijn.”
Wat het rapport vooral wil laten zien is het maatschappelijk kapitaal van de kerken, onderstreept Bernts. „Kerken doen aan maatschappelijke dienstverlening. Verder onderhouden ze rijksmonumenten. Kerken hebben dus een publieke functie, en die functie komt ook naar voren in ons onderzoek. Ze bedienen een veel grotere groep dan alleen de eigen leden.”
Of de 3 miljoen mensen die worden bereikt ook blijvend in contact met de kerk komen, durft de Kaskidirecteur niet te zeggen. „Dat is een interessante kwestie en zal zeker een rol spelen, maar hoe precies weet ik niet.”
Door de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) zijn de kerken bij de gemeentelijke overheden beter in beeld gekomen, denkt Bernts. „De scheiding van kerk en staat blijft steeds een gevoelige materie. Maar ik heb de indruk dat de koudwatervrees bij gemeentelijke overheden voor kerken minder is geworden. Als kerken allerlei vrijwilligerwerk toch al verrichten, waarom zouden ze daarmee niet kunnen aansluiten bij faciliteiten die door de gemeenten worden geboden?”
In PKN meer vrijwilligers voor activiteiten
Parochies van de Rooms-Katholieke Kerk (RKK) en gemeenten van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) bereiken met hun sociale en culturele activiteiten 3,1 miljoen mensen, blijkt uit het rapport ”De kerk telt”. Zo’n 200.000 vrijwilligers, met of zonder kerkelijke achtergrond, zetten zich op deze manier in voor de kerk. Dat levert de Nederlandse samenleving bij een uurtarief van 36 euro jaarlijks minimaal 400 miljoen euro op, becijfert het rapport.
Sociale activiteiten worden jaarlijks bezocht door 1,4 miljoen mensen. Bijna alle geënquêteerde parochies en kerken zijn op deze manier present in de samenleving. Met name door ouderen- en ziekenbezoek bereiken kerken veel mensen: 300.000 per jaar. Met het uitdelen van kleding of van voedsel via een voedselbank worden 110.000 mensen bereikt. Interkerkelijke bijeenkomsten en gezamenlijke maaltijden trekken 100.000 en 70.000 mensen. De PKN kan voor deze activiteiten putten uit een groter reservoir vrijwilligers dan de RKK: 120.000 respectievelijk 56.000.
Niet alle sociale activiteiten van de kerk zijn efficiënt. Activiteiten voor speciale doelgroepen of leeftijden trekken minder mensen. Zo verleent driekwart van de parochies en gemeenten hulp bij rouwverwerking, maar ‘slechts’ 50.000 mensen maken daar gebruik van. Ongeveer een kwart van de parochies en gemeenten houdt interkerkelijke bijeenkomsten. Deze trekken wel 103.000 mensen. Jaarlijks doen 1,7 miljoen mensen mee aan culturele activiteiten. Ruim een kwart van de parochies en gemeenten brengt zijn kerk op die manier voor het voetlicht.
„Mensen hebben band met instituut kerk”
„Een zeer positieve stand van zaken.” Zo noemt D. G. Bijl, voorzitter van de Interkerkelijke Commissie Geldwerving (ICG), het Kaskirapport. De ICG is de opdrachtgever van het onderzoek naar de rol die kerkelijke vrijwilligers spelen. De resultaten zijn vandaag gepresenteerd, tegelijkertijd met de aftrap van Actie Kerkbalans, waarvan ICG de coördinator is.
Positief vindt Bijl het grote aantal vrijwilligers dat zich voor de kerk inzet, volgens het rapport 200.000 mensen. „Maak er gerust 300.000 vrijwilligers van”, stelt Bijl. „In de samenleving haken veel mensen af als vrijwilliger. Maar deze mensen, trouwe zondagse kerkgangers of niet, willen toch iets doen met het geloof en de kerk.”
Bijl somt belangrijke vrijwilligersactiviteiten op, zoals hulp bij de zondagse diensten, maar ook verbondenheid met de kerk door een kerkkoor of activiteiten voor vluchtelingen of slachtoffers. „Het betekent dat mensen op de een of andere manier een band hebben met het instituut kerk. Als het erop aankomt, voelt men zich erbij thuis en wil men er ook wat voor doen.”
De ICG gaf onderzoeksbureau Kaski de opdracht voor het onderzoek om in kaart te brengen waar de doelgroepen van Kerkbalans zitten, zodat de kerk het gesprek met ze kan aangaan. „Geld komt pas op de zoveelste plaats. We vragen vooral: Wat is uw binding met de kerk of het geloof en wat kan de kerk voor jullie betekenen?”
Het Kaskirapport bespreekt alleen sociale en culturele activiteiten. De getuigende functie van de kerk als brenger van Evangelie gaat daaraan vooraf, benadrukt Bijl. „Dat is de basis en het uitgangsprincipe. Het gaat om de geestelijke intentie. Vanuit die drijfveer ontstaat naastenliefde om andere individuen en groeperingen te helpen.”