LTO maant tot spoed bij inenting
LTO Nederland wil dat er meer, en sneller, vaccin beschikbaar komt om melkgeiten en -schapen in te enten tegen Q-koorts.
Dat heeft de land- en tuinbouworganisatie gisteren laten weten. LTO bepleit daarbij voorrang voor bedrijven die vorig jaar niet konden vaccineren door gebrek aan entstof. Ook wil LTO dat het fokverbod voor niet-besmette bedrijven zo snel mogelijk wordt geschrapt.LTO blijft tegenstander van het doden van gezonde dieren en maakt zich naar eigen zeggen tevens sterk voor het toekomstperspectief voor de ongeveer 400 bedrijven met melkgeiten en -schapen. Als uit herhaald onderzoek van de tankmelk blijkt dat bedrijven niet besmet zijn, moeten de verbodsbepalingen zo snel mogelijk worden opgeheven, vindt LTO. Ondernemers krijgen wel een vergoeding voor dieren die worden afgevoerd, maar kunnen hun bedrijfsschade nergens verhalen, aldus LTO Nederland.
Als de beperkingen langer gaan duren, zullen bedrijven failliet gaan, aldus LTO-bestuurder Toon van Hoof. Daarom moet de overheidsaanpak er ook op gericht zijn om de vervolgschade zo veel mogelijk te beperken.
Op het bedrijf van een handelaar in geiten hebben dieren van besmette bedrijven en dieren die geen Q-koorts hadden, door elkaar gelopen. Achteraf valt niet meer vast te stellen of geiten elkaar besmet hebben, ook al zijn alle dieren op een gegeven moment gevaccineerd. Daarom mogen 440 drachtige geiten die van deze geitenhandelaar afkomstig zijn, worden gedood.
Dat heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven bepaald op een bezwaar dat een geitenhouder uit Herpen had ingediend tegen de voorgenomen ruiming van zijn bedrijf. De ruiming heeft morgen plaats.
De geitenhouder, die 2500 dieren heeft, meende dat de ruiming van 440 drachtige dieren onterecht was, aangezien deze beesten recent waren aangevoerd van het niet-besmette bedrijf van de handelaar. De dieren zouden niet besmet kunnen zijn met de Q-koortsbacterie, aangezien ze bij de boer in Herpen in quarantaine zijn gehouden. Maar het college vindt dat niet meer is vast te stellen of een deel van deze dieren mogelijk toch al besmet was voordat er bij de handelaar gevaccineerd werd en meent daarom dat de minister deze geiten terecht als verdacht heeft aangemerkt.