Hallo Bandoeng
Diepe ontroering maakten zich van de ouders meester. Ze mochten om beurten spreken met hun dochter. De oude vader zei: „Toen ik anderhalf jaar geleden afscheid van je nam, had ik niet gedacht dat ik je nog spreken zou.”
De nieuwe radiotelefoonverbinding in 1927 van Post en Telefoon (P&T) tussen Den Haag en Bandoeng in Nederlands-Indië was een technisch wonder, schrijft Hans Vles in zijn boek ”Hallo Bandoeng”.Voor het zo ver was, hadden verschillende personen veel pionierswerk verzet. Zo verwerkte Jan Numans van de Technische Hogeschool Delft alle goede ideeën van Philips op dit gebied om tot een werkend systeem voor kortegolfradiotelefonie te komen.
Hij moest niet bang zijn uitgevallen. De radiobuizen vroegen veel vermogen en piekten geregeld op 10.000 volt, ruim veertig keer meer dan de huidige netspanning. En de veiligheidsmaatregelen waren „om van te rillen”, aldus Vles.
Door goedkope en elegante oplossingen aan te dragen, lukte het Numans om een kortegolfzender te bouwen die geen last had van de problemen waarmee langegolfzenders kampten, zoals het niet erg stabiele elektriciteitsnet. De Philipsdirectie kwam er al gauw achter dat student Numans geen gestoorde fantast was, maar een zeer kundig persoon.
Het grote moment brak aan op 11 maart 1927, toen Philips een proefuitzending deed: „This is an experimental broadcast…” De dag erna liet Anton Philips een grote taart aanrukken.
Hoewel Vles technische termen niet schuwt, is het boek een aanrader voor zendamateurs en andere geïnteresseerden.
Hallo Bandoeng. Nederlandse radiopioniers (1900-1945), Hans Vles; uitg. Walburg Pers, Zutphen, 2009; ISBN 978 90 57 306 044; 192 blz; € 29,50.