„Kerk moet historicus vormen”
De kerk moet een historicus aanmoedigen te leren zoeken naar waarheid door hem te vormen in „ascetische discipline”, stelde prof. dr. James Kennedy vrijdag in Utrecht in een lezing voor de Vereniging van Christenhistorici (VCH).
De hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam ging in op de vraag hoe neutraal christenhistorici moeten zijn.De Vereniging van Christenhistorici slaat een nieuwe weg in met het symposium, dat ook bestond uit workshops en een debat. Daarmee wil de VCH netwerken van historici opzetten „die vanuit christelijk perspectief willen werken en voor hen die vanuit hun professie ermee bezig zijn”, aldus organisator dr. David Onnekink. Het is de bedoeling twee keer per jaar een symposium te organiseren.
Voordat prof. Kennedy neutraliteit aan de orde stelde, wilde hij eerst een misverstand uit de weg ruimen. De naam christenhistoricus vindt hij bedenkelijk. „Het lijkt een zeker programma te beloven.” Prof. Kennedy spreekt liever van een christelijke historicus.
Het begrip neutrale geschiedschrijving raakt volgens hem de kern van het probleem niet, omdat de historicus niet neutraal hoeft te zijn. „De meeste discussies gaan over objectiviteit: het vermogen van een historicus om een reële en verifieerbare beschrijving van het onderzoeksobject te geven.”
Zuivere objectiviteit is niet mogelijk, zegt de hoogleraar uit Amsterdam. Iedereen, ongeacht welke overtuiging, heeft een vertrekpunt, van waaruit hij zijn onderzoeksobject waarneemt. Prof. Kennedy gaat nog verder: „Onze zorgen, behoeften en bewogenheid zijn niet weg te drukken. De mogelijkheid van schepping en verzoening is een enthousiasme dat we mogen meenemen in het historisch werk.”
Tegelijk dienen die emoties het onderzoek niet te domineren, stelt prof. Kennedy. Hij pleit voor een „ascetische discipline” door vier klassieke deugden op te noemen: wijsheid in de beschouwing van het verleden, recht doen aan de bronnen, moedig zijn om dingen onder ogen te zien, ook als ze niet in het straatje passen, en gematigdheid. „Onze aannames, emoties en passies mogen ons historisch werk in, maar wel op een gedisciplineerde manier.”
Discipline brengt de historicus naar de weg van de waarheid. Hij leert discipline op de universiteit en door zelf kennis te nemen van filosofische grondslagen van andere vakgebieden. „Maar ook de kerk zou hem moeten aanmoedigen om discipline, diepgang en deugdzaamheid aan te leren.”
Die morele conclusies zijn niet voorbehouden aan christenen alleen. Niet alleen geloof, maar ook training en leeftijd zijn belangrijk. Prof. Kennedy haalt een collega aan: „Een historicus onder de veertig stelt niets voor.”
Een historicus mag volgens prof. Kennedy dan lijnen doortrekken en vanuit geschiedkundig onderzoek zeggen wat goed is voor 2010. „Zo gedijt ook de samenleving door ons onderzoek.”