Nederlanders en water
Nederlanders hebben iets met water. Dat bracht Maarten Asscher ertoe om allerlei feiten en anekdotes over Nederland en water op een smeuïge wijze aan te bieden in het boek ”H2Olland”.
Asscher neemt de lezer mee in een rondleiding door „een nationaal zelfportret in waterverf, als het ware.”Trots op zijn ‘waterland’ is de auteur aanvankelijk niet – met enige ironie stelt hij vast dat het kleinste water in Nederland het ronde minimeertje in de toiletpot en het grootste de Noordzee is. Tot hij oog krijgt voor de rol die water speelt in de vaderlandse geschiedenis.
Water was een trouwe bondgenoot bij de verdediging van Holland, en daar maakten de Nederlanders bij een buitenlandse inval gebruik van. Ze maakten het land eenvoudig onbegaanbaar door het tijdelijk onder water te zetten.
Alleen bij de Franse inval in 1795 werkte deze tactiek niet. Het vroor dat het kraakte en de Fransen trokken over het ijs ongehinderd Holland binnen.
De auteur steekt zijn enthousiasme voor de schoonheid van water niet onder stoelen of banken: de Amsterdamse grachtengordel, de Rotterdamse haven, de vijvers van Den Haag –„het mooiste dorp aan de Noordzee”– worden elk „met enige overdrijving” door hun openbare water gekenmerkt.
Asscher neemt de lezer vervolgens mee langs watersnoodrampen, sterke drank, ijs en schaatsen, windmolens, bruggen, eilanden, schilders, dichters en wat niet al. Het boek boeit van begin tot eind. De enkele feitelijke fouten die de auteur maakt, zijn hem vergeven.
H2Olland. Op zoek naar de bronnen van Nederland, Maarten Asscher; uitg. Augustus, Amsterdam, 2009, ISBN 978 90 457 0248 3; 222 blz; € 18,50.