De trots van Sevilla
Een bonte mengeling van Spanjaarden en toeristen bevolkt het historische hart van Sevilla. Geen wonder dat taxichauffeurs, bedelaars en lotenverkopers hier hun slag proberen te slaan.
Soms is het jammer om een vreemde taal niet te spreken. Twee Spanjaarden verstoren de rust in de Zuid-Spaanse stad Sevilla. Mopperend pakt een taxichauffeur een koffer uit zijn Seat en sluit de achterklep met een harde klap. Luid scheldend rijdt hij weg. De klant verdwijnt met een grijns op zijn gezicht.
Passerende landgenoten verblikken of verblozen niet van het verbale geweld. Toeristen hebben meer oog voor de kathedraal die in de verte lonkt. Ook maandagmorgen 9.00 uur zijn ze al present, de met camera gewapende bezoekers. Vrijwel zonder uitzondering slenteren ze richting het oude stadshart waar de op twee na grootste kerk van de christelijke wereld te vinden is.
Het gebouw moet alleen in de Sint-Pieter in Rome en de St. Paul’s Cathedral in Londen zijn meerdere erkennen. Dankzij een lengte van 126 meter, een breedte van 83 meter en een hoogte van 37 meter geldt het bouwwerk wel als ’s werelds grootste gotische kathedraal. Samen met de naastgelegen Moorse Giraldatoren is de kerk de trots van Sevilla.
Torentjes verdringen zich op en rond het dak; klein en groot, spits en bol. Binnen is een serene sfeer ver te zoeken vanwege de massa die zich vergaapt aan de tientallen glas-in-loodramen en kunstwerken. De twee orgelfronten die hoog boven het koor uittorenen, vormen een rustpunt.
De ”Catedral de Santa María de la Sede” verrees in de vijftiende eeuw op de resten van een Moorse moskee. Volgens een legende besloot het kapittel in 1401 een kerk te bouwen „zo groot, dat zij die hem aanschouwen ons voor gek verklaren.”
Aan rijkdommen ontbrak het destijds niet. Voor het koorgestoelte was Cubaans mahoniehout beschikbaar. In het hoofdaltaar werd 2500 kilo goud uit Amerika verwerkt. Bij de aanblik van de honderden blinkende sculpturen in dit werk verlang je naar protestantse soberheid. De stenen preekstoel op het binnenplein is dan ook een verademing.
Sevilla is niet alleen een omweg waard vanwege de bouwwerken. De zonnige stad bruist. Want crisis of niet, de terrasjes hebben over klandizie niet te klagen. Dat ligt wat anders voor de koetsiers op het plein naast de kathedraal. Een twintigtal mannen wacht er in de hitte op passagiers. De een knapt een uiltje, een ander verfrist zijn paard met water uit de fontein.
De oude dame die bij de kerk groene takjes probeert te slijten, heeft weinig succes. Het „Santa Maria, no money” helpt daar geen moedertjelief aan. Ook een lotenverkoper ziet de meeste mensen aan zich voorbijgaan.
Meer respons krijgt de gebogen bedelares in de poort van de Reales Alcázares. Ze kijkt echter niet op of om als er geld in haar bakje valt. En ”gracias”, bedankt, blijft ook achterwege.
Het paleiscomplex Reales Alcázares scoort hoog op het gebied van verfijning. Mede dankzij de Moorse elementen als bogen, geometrische patronen, fijnmazig stucwerk en geglazuurde tegels.
Een derde toeristische topper is Barrio de Santa Cruz ten oosten van La Cathedral. Toeristen wurmen zich door de smalle straatjes van de van oorsprong Joodse wijk. Het meest aardig zijn misschien wel de stadsbewoners die de banken op een pleintje bezetten. Ze lijken zich niets van de slenterende hordes aan te trekken.
Op de drukke Plaza Nueva veroveren jongeren een plekje om een moderne variant van haasje over te beoefenen. Een puber op een skateboard suist in volle vaart op de krom staande spelmakker af. Na een sprong over hem heen komt hij weer keurig op het plankje terecht. En niemand belandt in het naastgelegen plantsoen met cyclamen.
www.spain.info/nl; www.turismo.sevilla.org.
Op de pedalen
Veel bezienswaardigheden liggen in Sevilla op loopafstand van elkaar. De kathedraal en de Gouden Toren bijvoorbeeld. Maar er is meer. Kerken, musea, pleinen en parken. Dankzij een fietsverhuursysteem zijn uitgebreide verkenningstochten mogelijk. Op veel plekken staan tweewielers gestald die tegen betaling meegenomen mogen worden. Het vormt geen probleem ze elders op een verzamelplek te stallen. Registratie om een fiets een week te kunnen gebruiken kost 5 euro. Bij gebruik kost het eerste halfuur niets, het eerste uur daarna 1 euro en daarna 2 euro per uur.