„Waar het scheurt, scheurt alles”
„Bezwaarden zijn niet alleen maar mensen die dwarsliggen en hun gelijk willen halen, maar zij menen om het geweten te moeten zeggen wat ze zeggen.” Aan allen die het niet eens zijn met degenen die bezwaren hebben tegen de fusie van de drie Samen op Weg-kerken, vraagt prof. dr. W. Verboom dit te beseffen. „En mag ik allen die van plan zijn niet mee te gaan met de PKN vragen hun plannen te herzien en met mij hun knieën te buigen? Niet meer en niet minder.”
In het boekje ”Om het verbond. Een persoonlijk getuigenis in het zicht van de Protestantse Kerk in Nederland”, dat vandaag is verschenen, geeft prof. Verboom antwoord op de vraag wat volgens hem de houding van de hervormd-gereformeerden straks (en nu) moet zijn als in december de eindbeslissing over de fusie van de drie SoW-kerken valt.
De hoogleraar legt in het boekje, dat uitgeverij Boekencentrum typeert als een vlugschrift, uit waarom hij straks niet zal meegaan met hen die menen de Nederlandse Hervormde Kerk te kunnen voortzetten. „Ik meen dat zo’n beslissing én voor de kerk, én voor gemeenten én voor gezinnen én voor de hervormd-gereformeerde beweging én voor mijzelf een verkeerde weg zal zijn. En daarmee een weg die geen zegen zal brengen.”
Prof. Verboom schrijft niet voor hen die zonder meer meegaan met de PKN en „niet begrijpen waar die Bonders en Rieters toch mee bezig zijn.” Hij schrijft ook niet voor hen die er geen moeite mee hebben om niet mee te gaan en „die maar niet begrijpen, waar die ’moderne’ mensen in het LDC in Utrecht mee bezig zijn.” „Ik schrijf dit voor hen die het moeilijk hebben om een verantwoorde beslissing te nemen. De tobbers zogezegd.”
In de inleiding spreekt prof. Verboom uit dat een of andere vorm van een unie van kerken zijn voorkeur zou hebben boven een fusie. „Dit om wat bijeen hoort, bijeen te houden. Delen is niet zo moeilijk. Helen is moeilijker.”
De vraag of de PKN een valse kerk is, beantwoordt hij ontkennend. Het is, aldus de hoogleraar, niet zo dat de PKN zichzelf en haar ordinanties meer macht en autoriteit toeschrijft dan het Woord van God. Of de kerk zich in haar besluitvorming in de praktijk wel aan het Woord van God houdt, is in zijn ogen een ander punt. „Gezien ons dwaalzieke hart ben ik daar eerlijk gezegd niet gerust op.”
Toch kun je de kerk niet zomaar beoordelen op de praktijk, vindt prof. Verboom. Dat moet je doen op wat zij openlijk belijdt. Hij wijst in dit verband ook op de huidige Hervormde Kerk, die „vaak beneden de maat heeft geleefd”, maar toch geen valse kerk is. Hij beschouwt de PKN wel als een zieke kerk.
De hoogleraar geeft achtergrondinformatie bij de Konkordie van Leuenberg en belicht de plaats ervan in de nieuwe kerkorde. Voor zichzelf trekt hij de conclusie dat een kerkscheuring om de plaats van ’Leuenberg’ in de kerkorde erger is dan het voortgaand gesprek in de kerk over het gemeenschappelijk verstaan van het Evangelie in de zin van de konkordie. „Wie weet waar dat gesprek toe kan leiden.”
In het hoofdstuk over de koers in de twintigste eeuw stelt prof. Verboom vast dat er ook voor en na de invoering van de kerkorde van 1951 dingen waren waarin hervormd-gereformeerden niet mee konden. Toch gingen ze de kerk niet uit. „Er was steeds maar één reden om de kerk te verlaten. Dat is het feit dat er geen ruimte meer zou zijn voor een gereformeerde prediking van het Woord.”
De hoogleraar neemt overeenkomsten waar tussen het optreden van Kuyper en dat van het Comité tot behoud van de Nederlandse Hervormde Kerk. „Kuyper lokte het conflict in Amsterdam uit. Dat doet het Hervormd Comité niet. Maar de overeenkomst is dat er ook door het Hervormd Comité nu al maatregelen bedacht en gepropageerd worden, voor het geval dat…” Prof. Verboom vraagt zich af of hier het eigen handelen niet het handelen van God overheerst. „Moeten we niet veel meer achter de Heere aankomen?”
Hij vindt ook dat we niet moeten doen alsof de kerk van het voorgeslacht er straks niet meer is. „Dat er een kerk komt die niets meer met de Hervormde Kerk te maken heeft, is niet waar. Straks zal er in Waddinxveen en elders op precies dezelfde wijze gepreekt kunnen worden en de sacramenten bediend kunnen worden als nu. En reken maar dat ik mijn hervormde hart meeneem naar de kerkelijke vergaderingen. Ik heb tot dusver niet gemerkt dat dat niet kan in de nieuwe setting.”
Het wonder van Gods verbondstrouw vormt voor prof. Verboom de schakel tussen de huidige en de toekomstige kerk. „Bij mijn overwegingen inzake de beslissing die genomen moet worden, dank ik de Heere dat niet mijn geloof, maar de trouw van Zijn verbond de continuïteit in het kerkzijn vormt.”
Hij raadt alle ambtsdragers en gemeenteleden aan niet kritiekloos achter anderen aan te gaan. „Waar het scheurt, scheurt alles, ook het hart.”