School belangrijk voor kerk
Het christelijk onderwijs wordt steeds belangrijker voor de kerk. Contact met scholen moet voor kerken meer prioriteit krijgen, bijvoorbeeld door een gezamenlijk vormingsprogramma te ontwikkelen, vindt dr. Bram de Muynck. Vanmiddag sprak hij op de contio van de Gereformeerde Bond in Doorn over ”Wordt de school op de kerk teruggeworpen? De verhouding tussen kerk en school in de 21e eeuw”. Hieronder het slot van zijn lezing.
Zullen de kinderen van de kerk over tien jaar nog een christelijke school bezoeken? Als het aan SP-Kamerlid Jasper van Dijk ligt in ieder geval niet. De SP wil dat scholen binnen afzienbare tijd niet meer het privilege hebben om religie een plaats te geven. En zeker mogen er geen leerlingen meer geweigerd worden op grond van levensbeschouwelijke redenen. Een wetsvoorstel hierover is in voorbereiding.Zullen onze kinderen over tien jaar op hun school nog horen van Christus, het Licht der wereld? En als dat niet het geval is, welke rol zal de kerk dan spelen in het onderwijs? Zal de kerk het zijn die dan het initiatief neemt om scholen te stichten en wordt zo de christelijke school op de kerk teruggeworpen? Gezien de ontwikkelingen zou dit niet onmogelijk zijn en het is de vraag of de kerk hierop voorbereid is.
Welke taak heeft nu de kerk in de huidige context richting de school? Christenen zijn een minderheid geworden. De Bijbelse opdracht voor de kerk om onderwijs te geven wordt urgenter en in het verlengde daarvan wordt dus ook de taak van de school voor de christelijke gemeenschap belangrijker. Na de synode van Dordrecht is het belang van de kerk betrekkelijk weinig gethematiseerd. Mijns inziens moet dit veranderen. Het zou kunnen zijn dat de kerk inderdaad opnieuw verantwoordelijkheid moet gaan nemen om scholen te stichten en kinderen te vormen. Als de droom van Jasper van Dijk werkelijkheid wordt, zal de christelijke school inderdaad teruggeworpen worden op de kerk.
Rabbijnen
De kerk heeft belang bij de christelijke school, omdat zij de kinderen van het verbond wil socialiseren met en inwijden in de boodschap van Christus. De Canadese pedagoog Van Brummelen heeft gelijk als hij zegt dat de opdrachten in Deuteronomium 6 en Psalm 78 in de hedendaagse samenleving een aparte christelijke school absoluut noodzakelijk maken. Het argument dat hij noemt is de collectieve verantwoordelijkheid waarop in deze teksten een beroep wordt gedaan. De christelijke gemeente kan met andere woorden de kinderen niet overlaten aan de toevallige aanwezigheid van opvoedingscompetenties van ouders. Zij heeft een eigen taak om kinderen vertrouwd te maken met de boodschap van verlossing door Jezus Christus.
Hoe kan de kerk dit in de 21e eeuw waarmaken? In de eerste plaats zou ik de vraag willen stellen wat de kinderen en jongeren ons waard zijn. Dit blijkt in de eerste plaats uit de manier waarop we in de kerk met hen omgaan. Houden wij inderdaad zo veel van de kinderen dat wij de vormingstaak hoge prioriteit geven? Als we van hen houden, zou dit zich ook moeten vertalen in de tijd die eraan besteed wordt.
In dit verband merkt de christelijke pedagoog W. ter Horst op dat de synagoge in de diaspora gered is door de rabbijnen. Zij maakten het onderwijs aan de kinderen tot 13 jaar tot hun hoofdtaak. Alleen als de kinderen vertrouwd gemaakt worden met de Woorden van God kunnen zij goed voorbereid hun positie in de wereld aan. Jongeren moeten voorbereid worden om als christelijke minderheid in de samenleving te staan. De kerk moet er alles aan gelegen zijn om hen hierop voor te bereiden.
Dit geldt ook de kerk op institutioneel niveau. Mijns inziens is het de hoogste tijd dat kerken nadenken over gezamenlijke vormingsprogramma’s met de scholen. Vanuit de scholen is er op dit moment niet zo’n urgentiebesef, omdat zij doorgaans hun taak tamelijk duidelijk voor ogen hebben en zij bemoeienis van de kerk als bevoogding kunnen ervaren. Ik denk ook niet dat we de rol van de kerk hoeven te omschrijven als een toezichthoudende.
Dordrecht
Ik kan mij voorstellen dat op plaatselijk niveau een kerkenraad het initiatief neemt voor een jaarlijks overleg tussen kerken en scholen. En gezien de kerkelijke verdeeldheid zal dat een platform moeten zijn met een diversiteit aan vertegenwoordigers. Er is dus een belangrijke taak voor de kerk om te anticiperen op een nieuwe situatie. Dit moet tot uiting komen in een actievere bemoeienis met de jongeren, maar ook een zich voorbereiden op een situatie waarin ouders vragen gaan stellen, besturen het niet meer weten en ook in beleidsmatige zin een beroep op de kerk gaan doen.
Landelijk gezien is het een uitdaging voor de in december geplande nationale synode om een bezield geluid te laten horen met betrekking tot het onderwijs. Zij zou het tot haar taak kunnen rekenen om contouren te schetsen van een vormingsprogramma van kerk, gezin en school, zoals dat vier eeuwen terug in Dordrecht ook werd gedaan.
Corebusiness
Wat moet er dan veranderen in de manier waarop de kerk jongeren toerust? Duidelijk is dat we kinderen en jongeren zullen moeten toerusten voor het leven in een netwerksamenleving, een samenleving waarin gesloten kaders niet meer vanzelfsprekend zijn. Mijns inziens betekent dit dat de kerk de taak heeft om samen met de school op het eerste oog tegenstrijdige opgaven te vervullen.
- In ieder geval moet de kerk zich houden aan haar ‘corebusiness’, het verkondigen van het heil in Christus Jezus. Deze boodschap is ook in de 21e eeuw –met haar nieuwe interesse voor religie– als vreemd ervaren. De kerk zal in haar unieke boodschap van de presentie van Christus in het vlees een contrasterende gemeenschap moeten zijn, zoals historicus James Kennedy stelt. Jongeren zullen moeten weten wat het unieke is van hun geloof en wat dit praktisch betekent.
De kerk zal dus inhoudelijk stevig moeten toerusten. In het kerkelijke onderwijs en in het godsdienstonderwijs op school moet de praktische socialisatie centraal staan. Ik denk dan bijvoorbeeld aan het leren Bijbellezen. Ik vind het zorgelijk dat jongeren doorgaans op catechese of op school geen Bijbelstudie met elkaar leren doen, terwijl dit in de lijn van de Reformatie voor de hand zou liggen. Te denken valt ook aan het hardop vrij leren bidden, maar ook het samen opzeggen van het Gebed des Heeren, de Geloofsbelijdenis en kernteksten uit de Bijbel. Met deze eenvoudige –allesbehalve moderne– manieren van doen sluit je aan bij de behoefte van jongeren om de dingen samen te doen en te beleven en maak je gebruik van hun toegenomen vrijmoedigheid.
Natuurlijk weet de kerk dat het succes van de godsdienstige opvoeding niet zit in de training van bidden en Bijbellezen. Enerzijds weet ze dat ze zich moet inspannen om de kinderen vertrouwd te maken met de Evangelieboodschap. Anderzijds beseft ze dat dit onbeheersbaar is en zal zij het vertrouwen moeten oefenen in de beloften van God. Dat betekent voor de predikant of ambtsdrager dat hij stevig geworteld moet zijn in de traditie om iets waardevols mee te geven en anderzijds in zijn eigen geloofsleven het vertrouwen en het verlangen oefenen dat de kinderen bewust het geloof zullen gaan belijden.
Goed doen
- Christenen moeten –met de woorden van Jeremia– het goede voor de stad zoeken. Misschien is diaconale scholing dus belangrijker dan apologetische scholing, waar je op dit moment veel over hoort. Die heeft altijd het gevaar in zich dat je de groep verdedigt in plaats van de boodschap. Het goede doen zou de ”mind set” moeten zijn van jongeren in een minderheidspositie. Goed doen is echter iets wat je ook moet leren. Ik stel mij voor dat diaconieën het initiatief nemen om samen met scholen korte stages te organiseren waarin dit weldoen geoefend wordt.
Dat sluit enerzijds aan bij de behoefte van veel jongeren om iets te doen. Maar verder is het ook een antwoord op het gesloten wereldbeeld van veel jongeren. Ook al denken we dat jongeren via Hyves de hele wereld kennen, toch blijkt dat jongeren in de biblebelt een smal wereldbeeld te hebben. Als jongeren in contact gebracht worden met ouderen, mensen uit andere culturen of mensen in achterstandsituaties kunnen hun ogen opengaan voor wat er nog meer is buiten hun welwarende kringetje. Het gaat er dus om een externe dienende gerichtheid te oefenen in tegenstelling tot ‘het koesteren van jezelf’.
- Tegelijkertijd moet de kerk een plek van rust zijn. De meerwaarde van de gereformeerd bevindelijke traditie is dat zij weet heeft van de stille omgang met God. Het zoeken en vinden van God is maar niet iets vanzelfsprekends, maar een geestelijke activiteit, en ook een worsteling waarin het niet gaat om jezelf te vinden maar om jezelf te verliezen, en om het gevonden worden. De kerk moet voor kinderen en jongeren een plek zijn met een eigenheid, een plek van rust, een plek waar je aangesproken wordt.
Voorspelbaarheid
Rust en stilte horen niet bij de Einsteingeneratie. Om die reden denk ik dat de christelijke gemeente ook een contrasterende gemeenschap moet zijn voor haar eigen leden. Een leven uit geloof komt niet tot stand door keuzes en voorspelbaarheid. Het heeft juist te maken met overgave, met de overtuiging dat je gekozen wordt. En dat moet te merken zijn aan de manier waarop de gemeente leeft. Jongeren moeten voelen dat er aandacht voor hen is omdat de boodschap zo belangrijk is.
- Uit een van onze onderzoeken bleek dat orthodoxe leerkrachten voor hun werk weinig kracht putten uit het feit dat ze tot een gemeente behoren, of zondags naar de kerk gaan. De vraag doet zich hier voor of de kerk niet meer zou kunnen betekenen in de geestelijke toerusting van leerkrachten. In ieder geval zal de preek van een goede kwaliteit moeten zijn. Maar andersom kunnen zij ook voor predikanten iets betekenen. Ik kan mij voorstellen dat een predikant de leerkrachten in de gemeente eens bij elkaar roept om feedback te krijgen en om mee te denken over het vormingsklimaat in de gemeente.
Prioriteit
Hoe ziet de verhouding van de kerk tot de school in de 21e eeuw eruit? De christelijke school is er in het verlengde van de opvoedingsopdracht van de ouders om de kinderen voor God op de voeden. De kerk heeft in onze context niet zozeer een toezichthoudende taak maar in de eerste plaats een toerustende en vormende taak, die vooral tot uiting moet komen in haar vormingsprogramma. De kerk heeft veel belang bij het onderwijs en zou meer prioriteit mogen geven aan het contact met de school. En dat belang zal de komende tien jaar alleen maar urgenter worden.
De auteur is lector onderwijs en identiteit aan Driestar Hogeschool.